De Huisvriend. Jaargang 1896(1896)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Andante. Door 't stil vertrek ruischt als een vrome bede, Het oude lied in zilv'ren tonenval, En fluistert zacht van toekomst en verleden, Van 't geen geweest is en wat worden zal. De Vader speelt, zijn' blanke ving'ren glijden Langs 't toetsenblank, en in zijn scheem'rend oog Vonkt heilig vuur bij 't denken aan de tijden Toen hem dit lied voor 't eerst 't gemoed bewoog. En naast 't klavier staat, 't hoofd ter zij gebogen, De oudste dochter van het klein gezin, De slanke droomster met haar bloemenoogen, Vol zielelicht en kuische schoonheidsmin. Z' is kunst'nares. Met statig armbewegen Voert zij den strijkstok over 't instrument Dat, koninklijk, een milden klankenregen Op 't zieleland van 't luist'rend tweetal zendt. De Moeder peinst. Dat oude lied wekt droomen, Illusiën, die zij gestorven dacht, Ontluiken weêr langs breed' Erinn'ringsstroomen, Zacht bloesemend in witte rozenpracht. Zij ziet zichzelf in 't blank gewaad der bruiden, Zij staat naast hem, die haar zijn liefde bood; De priester zegent en de klokken luiden, En alles spreekt van trouw tot in den dood. Dat stil gezicht drijft voor haar neev'lende oogen, Een dankb're traan vloeit langs haar wangen neêr... Het oude lied heeft haar opnieuw bewogen... Zacht lispelt zij: ‘Heb dank voor 't leven, Heer!’ En 't zelfde woord trilt in het hart der blonde Die naast haar staat, heur jongste lieveling, Wier helder oog nog schuldloos blikt in 't ronde, Wier rein gemoed de dichtergave ontving. Ook voor háár blik doen deze zacht' akkoorden Een visioen, vol schitt'ring, henengaan; 't Zijn toekomstbeelden, fluist'rend zonder woorden, Van blij verschiet op 's levens lentepaên. .................... De droommuziek ruischt bevend om hen henen, De tonen stijgen in de stille lucht Van 't kamerkijn door avondgloor beschenen, Gelijk in 't blauw een blanke duivenvlucht. Apeldoorn. Vorige Volgende