oever van de golf, zijn aanlegplaatsen van de Fransche stoombooten in den Indischen Oceaan, die op weg zijn naar Cochin-China of Madagascar. Te Harrar, dat onder Arabisch gezag staat, en te Addis-Ababa, de gewone residentie van keizer Menelik, zijn Europeesche handelshuizen gevestigd, waardoor het verkeer met deze plaatsen mede aanmerkelijk is toegenomen. Dit alles heeft eenige bijzonderheden omtrent den vorst en zijne hofhouding tot ons doen doordringen.
Keizer Menelik's regeering is wel niet precies gelijk aan die van een beschaafd
Koning Menelik en koningin Taitou, keizer en keizerin van Abyssinië.
vorst in een beschaafd rijk, maar verkeert toch niet meer in een staat van barbaarschheid; zij berust niet alleen op wereldlijke, maar ook op kerkelijke wetten - op de wetten eener leer, die voor de christelijke door wil gaan en eenige overeenkomst heeft met den Koptischen godsdienst.
Menelik II, keizer van Abyssinië, wordt ons geschetst als een man van meer dan middelbaren leeftijd, met een donkere, gebronsde, bijna tot het zwart overhellende gelaatskleur - de tint van het Ethiopische of Camitische ras, dat volstrekt niet verwant is aan het negerras -, met een aangenaam, opgeruimd gelaat, een korten, grijzenden baard en krachtige, forsche leden. Hij bedient zich van de Amharische taal en is van de Europeesche talen geen enkele machtig; toch is hij zeer goed van Europeesche toestanden en aangelegenheden op de hoogte en informeert altijd met belangstelling naar de nieuwe uitvindingen op verschillend gebied. Waar het politieke of militaire zaken gold, heeft hij van zijn bekwaamheden reeds meermalen blijk gegeven. Zijne gemalin Taitou is eene vrouw van vrij hooge ontwikkeling en van groote wilskracht; zij is zeer tegen alles wat naar Europeesche invloeden zweemt en heeft een bijzonderen afkeer van de Italianen. Hare gelaatskleur is betrekkelijk blank en in hare jeugd ging zij dan ook voor eene schoonheid door. Beiden leiden een zeer geregeld, ordelijk leven, gaan iederen dag naar de kerk en bezoeken op Zondag de Heilige Drieëenheidskerk, in de onmiddellijke nabijheid van het keizerlijk paleis. Op godsdienstige feestdagen wordt er hier door de geestelijken een gewijde dans uitgevoerd, waarbij zij, onder het zingen van de psalmen Davids, op koperen trommen slaan en met hunne met kruisen gemerkte staven - de symbolen hunner priesterlijke waardigheid - zwaaien. Maar Menelik brengt het grootste deel van zijn tijd door met wereldlijke administratie, met het presideeren van vergaderingen of rechtszittingen, met het inspecteeren van zijne troepen, voornamelijk van de artillerie, welke onder bevel staat van generaal Baltscha, met zijn ministers te raadplegen over verschillende belangen, en met het ontvangen en lezen der depêches, hem met verschuldigden eerbied door de gouverneurs der verschillende gewesten toegezonden.
Altijd wanneer Zijne Majesteit zich in het publiek vertoont, wordt hem een rijk versierde parasol of scherm boven het hoofd gehouden. Zijne kleeding is anders niet weelderig en bestaat uit een gekleurd zijden overkleed, een wit katoenen pantalon en tuniek, een zwart satijnen, met gouden franje versierden mantel, een wit neteldoekschen haartooi en een groot, vilten hoofddeksel. Menelik is een onvermoeid reiziger en trekt steeds met een stoet van hovelingen en bedienden heen en weer ter bijwoning van de plechtigheden, waarmee de aanvang van nuttige werken, als het aanleggen van wegen of bouwen van bruggen, vergezeld gaat. In één woord, er kunnen minder bekwame en ijverige vorsten aangewezen worden dan keizer Menelik II van Abyssinië.
De Gaëbi, het keizerlijk paleis te Addis-Abada, een nieuwe stad, welke op twee dagen afstands van de