van het lage land, wien het Zwitsersche huis slechts uit afbeeldingen bekend is, in allen ernst voor een - kaas aanzien.
De wanden zijn gewit, dikwijls ook met witgeschilderde deklatten bekleed, de galerijen zijn van massieve leuningen voorzien, het geheel ziet er deftig, maar ook zeer solide uit. Ook de zolders en schuren zijn ruim aangelegd; reeds uit de oppervlakte, die zij beslaan, kan men den welstand hunner bezitters afleiden. Het karakteristieke van het Emmenthaler dorp is, dat elk huis geheel op zichzelf staat en dus noch van voren, noch van achteren of bezijden buren heeft; in het bergland valt de verstrooide bouwtrant, gevolg van de natuur van den bodem en de wijze, waarop hij bebouwd moet worden, niet op; in de deftige plaatsen van het Emmenthal valt het echter in het oog, dat de rijen huizen zelfs in de hoofdstraten ontbreken, en elk woonhuis afzonderlijk te midden van een flinke hofstede ligt. Bij verstrooid liggende boerderijen treft men in het Emmenthal, zooals over het algemeen in het Berner-Mittelland, dikwijls zolders van zonderlingen bouwtrant aan; de schuur ligt boven de overige vertrekken van het huis, heeft haar eigene overdekte oprit en verschaft toegang door een schuin loopende helling, die hiervoor afzonderlijk wordt aangelegd; over het geheel ligt een reusachtig piramidaal dak. Op de Alpenweiden treft men allerliefste koedrijvershutten aan, die uit balken zijn samengesteld, en veel op blokhuizen gelijken; deze zijn op een geraamte van palen gebouwd, evenals of ze in de lucht staan, en maken met hun dakkamertje, dat slechts door middel van een kippenladdertje bereikt wordt en waaraan het balkon niet ontbreken mag, op stadslieden een romantisch-idyllischen indruk.
De Emmenthaler heeft tot in de fijnste bijzonderheden dezelfde eigenschappen als die van den Berner boer. Aangemoedigd door lichamelijke en huishoudelijke kracht, is hij van een groote zelfbewustheid vervuld, in zijn omgang alleen in de herberg gezellig, trotsch op bezit en uiterlijk vertoon, taai in zijne gevoelens en in zijne levensmanieren, onvermoeid in den arbeid, een flinke politieke en speculatieve kop, die echter niet verder gaat, dan zijn enge blik reikt, omdat hij zich daarin alleen vertrouwt en zeker gevoelt.
Gastvrij kan men hem haast niet noemen, en daarom is het zooveel te meer opmerkelijk, dat hij het zonder meer duldt, wanneer de uitverkorene zijner dochter, 's avonds laat na een vroolijk gelag en in gezelschap van drinkebroers haar door het venster een bezoek brengt, wat men daar te lande ‘z' Chilt gehen’, in het Duitsche Alpenland ‘Fensterln’ noemt. Terwijl nog het ‘Fensterln’ in het geheim geschiedt, zijn de ouders van het meisje van het bezoek in kennis gesteld, en wanneer deze, zooals wij zooeven zeiden in gezelschap bezocht wordt, onthaalt de vader de nachtelijke gasten zelfs op een glaasje eigen-gebrande ‘Herdöpflers’ (aardappel-brandewijn)!
Verreweg de voornaamste tak van industrie, die in Emmenthal uitgeoefend wordt, is de kaasfabricatie en de kaashandel.
Men zou zich zeer vergissen, indien men meende, dat alle kaas, die door Emmenthaler firma's onder den naam ‘Emmenthaler’ in den handel gebracht wordt, uit het Emmenthal komt. De naam duidt hier niet de plaats aan, waar zij vandaan komt, maar alleen de wijze, waarop zij gemaakt wordt.
In het Greyer land, in het kanton Freiburg, wordt een harde zoetemelksche kaas, de ‘Gruyère’, bereid, die nog fijnere kwaliteiten bezit dan de zoogenaamde Emmenthaler, maar de wereldmarkt lang niet in gelijke mate wist te veroveren.
Wat onder den naam ‘Emmenthaler’ over de geheele wereld verzonden wordt, komt uit alle deelen van het kanton Bern en ook nog uit andere deelen van Duitsch Zwitserland; den uitvoerhandel van dit product hebben echter eenige Emmenthaler firma's bijna uitsluitend in handen, en het Emmenthaler produkt speelt daarbij in elk geval de hoofdrol.
De kaasmakerij is sedert langen tijd eene exploitatie in het groot geworden; de kleinere veebezitters waren genoodzaakt zich tot vereenigingen te vormen, om de fabricatie met rijkere hulpmiddelen en minder kosten in 't groot te kunnen uitoefenen, en zoo bestaan tegenwoordig bijna overal gemeente-kaasmakerijen, die volgens het grondbeginsel van den handel werken, zoodat het risico als gemeenschappelijke last beschouwd, de winst aan de belanghebbenden naar verhouding van hunne bewezen diensten verdeeld wordt. De wijze, waarop de Emmenthaler kaas bereid wordt, is heden ten dage nog dezelfde als sedert menschenheugenis; de techniek heeft aan dit eenvoudige product geen wezenlijke verbeteringen kunnen bezorgen.
De volle melk, die voor de kaasfabricatie bestemd is, wordt door de enkele veebezitters in eigenaardig gevormde, platgedrukte, cylindervormige, zinken vaten, die van nauwsluitende deksels zijn voorzien, naar de kaasmakerij gebracht en daar in de eerste plaats in reusachtige ketels op bijna bloedwarmte gebracht. Door toevoegsel van ‘leb,’ het afgietsel of uittreksel, dat uit het gedroogde binnenbekleedsel van de vierde maag van zoogkalveren wordt genomen, doet men de melk stremmen, roert de verkregen klompachtige massa in stukken, ter grootte van eene erwt, stuk, verwarmt ze een half uur lang bij eene temperatuur van 55° C. of roert ze opnieuw fijn en schept ze dan met een doek uit den ketel. Wanneer men de melkwitte armen van de kaasmakers ziet, die bij deze inspannende beweging voortdurend met de zoete wei in aanraking komen, zoo komt onwillekeurig het vermoeden bij iemand op, dat zij dit voorrrecht van schoonheid aan hunnen arbeid te danken hebben.
De weeke kaasmassa wordt nu in een houten hoepel gestopt, die denzelfden omvang heeft als de te maken kaas, en daarna herhaaldelijk geperst. Heeft men deze persing in den loop van den dag zes à achtmaal, telkens in een schoonen doek, herhaald, zoo heeft de kaas voldoende dichtheid gekregen, en nu wordt zij van den doek bevrijd en in den hoepel naar den zolder gebracht, eene zooveel mogelijk koele en luchtige ruimte, die