lang echter, zooals boven is aangemerkt, het lichaam nog weerstand kan bieden en door een langdurig verblijf in de verzengende luchtstreek niet verslapt is, verdraagt het elke inspanning nog tamelijk goed, terwijl de oudere, door het klimaat verzwakte inwoners, er zeker door nedergeworpen zouden worden.
Wel bezit de oudgast meer ervaring; hij heeft geleerd zich in acht te nemen. Hij voelt instinctmatig wat hem schadelijk kon worden, leeft daarom voorzichtiger en gebruikt voorzorgsmiddelen om ziekten te voorkomen, maar onder dezelfde omstandigheden zal doorgaans hij, die nog maar korten tijd in de tropen verblijf houdt, minder van het klimaat lijden, dan de zoogenaamde door een langer oponthoud geacclimatiseerde.
Deze opvatting wordt niet alleen door de ondervinding der oudere keerkringbewoners gestaafd, maar is ook wetenschappelijk bewezen.
Zoodra dus een Europeaan na een verblijf van eenige jaren in Indië aangetast wordt door koorts, waartegen noch chinine, noch antifebrine of andere geneesmiddelen helpen, dan zendt de geneesheer hem naar een gezondheidsetablissement, een luchtkuuroord in het gebergte.
Een overhaast vertrek naar zulke plaatsen is het eenige redmiddel; als de koortslijder het bijtijds aangrijpt, dan komt er na eenige dagen een werkelijk wonderbare omkeer in den toestand van den zieke. Dikwijls ziet men zieken ‘naar boven’ transporteeren, die niet in staat waren te rijden, noch in den reiswagen te zitten, maar in tandoes (hangmatten) liggend, moesten gedragen worden. Reeds na twee of drie dagen konden zij kleine wandelingen in den tuin ondernemen, de eetlust keerde terug en de koorts bleef weg.
De beste reputatie onder zulke gezondheidsetablissementen op Java geniet ongetwijfeld Tosari, 1780 M. boven de zee gelegen op de hellingen van het Tengergebergte, in het Oostelijke gedeelte van het eiland.
Terwijl in onze gematigde luchtstreek op zulk een hoogte het sneeuwgebied reeds begint, heerscht daar tusschen de tropen nog de aangenaamste temperatuur.
Sneeuw ziet men er volstrekt niet; wel zijn de nachten koel, men kruipt vol welbehagen onder eenige wollen dekens, maar gedurende den dag stijgt de thermometer tot een zeer aanzienlijke hoogte, zoodat prachtige varens, bamboes, maïs, Europeesche groenten en bloemen daar in weelderigen overvloed groeien, en tot op een hoogte van 2400 Meter vergast zich het oog aan het groen van uitgestrekte aardappel- en koolvelden. Het geheele uitgestrekte Tengergebergte is in zijn bovengedeelte een enkele groententuin, die geheel Oost-Java en verder nog van zijn producten voorziet.
Ondanks deze hoogte heeft Tosari toch, in vergelijking met andere plaatsen, betrekkelijk weinig van regen te lijden, een omstandigheid, die het in zulk een hoogen graad geschikt heeft gemaakt tot herstellingsoord.
Men bereikt het van Soerabaja uit, de grootste handelstad van Nederlandsch-Indië op Oost-Java; men reist per spoor drie uren naar Pasaroean en verder in karren met twee paarden bespannen; twee en een half in razende vaart, en eindelijk per paard, drie of vier uur in het gebergte. Zieken worden met den draagstoel of in de hangmat naar boven getransporteerd.
Tosari heeft plaats voor omstreeks veertig gasten. Sedert zich een Europeesch dokter daar heeft gevestigd, is de toeloop zeer sterk. De behandeling is er zeer goed; een rijke bibliotheek, biljart, piano, schaak- en kaartspel, wandelingen en uitstapjes in de omringende bergen en wouden en naar den omstreeks twee uren ver verwijderden Bromo bieden verstrooiing aan.
Een merkwaardigen indruk maakt het op deze wandelingen als men het groene plantenkleed met een meer of minder dikke laag vulcanische asch bedekt ziet. Dikwijls is een flinke regenbui noodig om de bladeren van dit laagje te zuiveren. Deze asch is afkomstig van dien Bromo, de nog zeer werkzame vulkaan van het Tengergebergte.
Hoe onaangenaam zulk een rookende buurman ook zijn kan, zoo zien de Tengersche groenteboeren deze asch niet ongaarne, daar zij voor hen een zeer welkom bemestingsmiddel is.
In de omgeving van Tosari vindt men, evenals op andere Javaansche bergen, aardbeien, frambozen en aalbessen, en wij zagen op het westelijk liggende Ardjoenogebergte op 2700 meter hoogte blauwbessenstruiken van dubbele manshoogte, waarvan de stammen den omvang van een mensch hadden.
De bladeren van dezen ‘blauwbesboom’ en de in ongeloofelijken overvloed daarop prijkende bessen waren een weinig grooter dan die der gematigde zone. De afmetingen dezer boomen namen in hoogere gewesten echter langzamerhand af en op 3000 M. waren zij ineengeschrompeld tot den bessenstruik, zooals wij dien hier kennen. Jammer dat de smaak dezer bessen waterachtig en zonder geur is.
Op een luchtkuuroord van den zoo juist genoemden berg zagen wij in een beschutte plaats op 2400 M. hoogte prachtige rozen, immortellen van meer dan 2 M. hoogte en jonge erwten, die toen juist in hun schoonsten bloei stonden.
Een onzer koelies, die reeds dikwijls daar boven was geweest, had des avonds een tinnen schotel buiten gezet en kon ons den volgenden morgen een dun schijfje ijs presenteeren, wat hem natuurlijk een fooitje bezorgde.
Op eenige honderden passen van dit logement bevond zich een groote tijgerval, die daar des te meer op haar plaats was, omdat de in hare nabijheid stroomende bron, de eenige van mijlen ver in den omtrek, allerlei wouddieren aantrok.
Onder de vijf en veertig vulkanen, waarin Java zich verheugen mag, is de Bromo een der interessantste. Hoewel hij in hoogte door meer dan een dozijn van zijn griezelige collega's wordt overtroffen - het eerst door den naburigen, 3800 Meter hoogen Smeroe - zoo bezit hij toch meer dan anderen veel merkwaardigs. Daarbij is hij gemakkelijk te beklimmen en wordt onder de meest bezochte bezienswaardigheden van Java gerekend. Zijn hoogste punt verheft zich tot 2652 Meter boven de zee en deze vormt een gedeelte van den ringmuur van den oorspronkelijken krater. Deze krater meet aan