Zondagmorgen in Holland.
De buitenlandsche schilders kiezen gaarne hun onderwerpen onder onze Hollandsche boeren. Hier zien wij weer een echt Hollandsch binnenhuis, vol vredige kalmte en stille, zondagschen geest. De menschen gunnen zich na een week vol zwaren, onverpoosden arbeid een uurtje rust. Zes dagen hebben zij hard gewerkt en gezwoegd, geen oogenblik hadden zij tijd eens aan zichzelf te denken, aan eigen genoegen en uitspanning. Zij konden niet eens op hun gemak praten, ja zelfs niet stil zitten en denken; 't was maar altijd jagen en reppen, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.
Nu, 's Zondags kunnen zij zich eens de weelde gunnen, om zichzelf te zijn en aan eigen plezier te denken. Dat doet goed, dat knapt op, dat verfrischt de zenuwen en staalt de spieren, dat maakt den geest weer wakker; de boog kan niet altijd gespannen blijven, zulk een rustdag geeft nieuwen moed en nieuwe kracht voor een geheele volgende week van ingespannen werk.
De schilder is er wel in geslaagd het rustige, vredige, kalme van de sabbatrust in zijn tafereel uit te drukken. Toch is er iets dat, naar ons voorkomt, hier minder op zijn plaats is; wij bedoelen het schootsvel van den rustenden man.
Een vest over den borstrok was wel zoo typisch zondagsch geweest als dit echte kenteeken van het dagelijksche werk. Hieraan alleen kan men zien dat de ‘Zondagmorgen in Holland’ niet door een Hollander is geschilderd.