landschap omsluieren, zoo eenvoudig en toch zoo mooi teruggegeven als door Mauve.
De zachte, grijze, wazige lucht, die alle voorwerpen wegdoezelt, alle omtrekken verzacht, was zijn kleur, zoo zag hij de Natuur het liefste; die blonde tint maakt juist zijn schilderijen zoo typisch Hollandsch.
Anton Mauve was de zoon van een Doopsgezind predikant in Haarlem; van jongs af openbaarde hij zijn roeping als schilder; zijn lievelingswerk was met zijn schetsboek naar de weide te gaan en te teekenen.
avond. Naar Anton Mauve.
Zijn familie was niet zeer ingenomen met zijn beroepskeuze, maar hij overwon haar tegenstand en legde zich hoe langer hoe ernstiger op het schilderen toe: de Natuur was zijn eenige meesteres, hij vertrouwde zich geheel aan haar leiding toe en trachtte haar zoo getrouw mogelijk na te bootsen.
Hij was een echt kunstenaar, die in zijn werk opging, maar evenals alle kunstenaars leed hij zeer onder aanvallen van zwaarmoedigheid en moedeloosheid; in de hoogste mate prikkelbaar, haatte hij het gewoel der stad en de drukte van het verkeer der menschen.
Hij hield zeer veel van muziek, vooral oefenden Bach en Händel een weldadigen invloed uit op zijn geest; hij wandelde gaarne des avonds in den maneschijn en stond dan dikwijls stil, luisterende naar de plechtige stilte rondom hem, en riep dan uit:
‘Ik hoor een fuga van Bach door de schepping ruischen!’
Omstreeks drie jaar vóór zijn dood verhuisden Mauve en zijn gezin van Den Haag naar het dorpje Laren in het Gooi; hier kon hij zich geheel en al overgeven aan zijn liefde tot de Natuur en tevens ongestoord het huiselijke leven genieten.
Het waren gelukkige jaren; zijn vlagen van melancholie werden zeldzamer en de schaduwen, die zoo dikwijls zijn genot verduisterden, schenen op te trekken.
De schilderwerken van zijn laatste jaren schijnen te baden in een gouden licht; zij zijn de uitdrukking van een gelukkige ziel, van een artist die meester is van zichzelf en de kracht voelt zijn eigen vreugd uit te drukken in schitterende en zonnige tinten.
Hij werkte met ongeloofelijke snelheid, zijn technische vaardigheid wekte ieders bewondering op; de bestellingen stroomden hem toe, vooral uit Engeland, en de eischen der kunstkoopers, die nooit verzadigd waren van zijn stukken, waren er misschien oorzaak van dat hij zijn werk niet zoo goed kon voltooien als hij zelf wenschte.
Toch staat Mauve op denzelfden rang als de oude Hollandsche schilders; en men kan het niet genoeg betreuren dat de onverbiddelijke dood dit schoone leven zoo vroeg afbrak.
Men had nog recht zooveel meesterstukken van zijn talent te verwachten.