binnen gestolen hebben en toen hierheen brachten om er naar hartelust mede te spelen, denkende hun meester een grooten dienst te doen.
Als nu de boer het twijfelachtig voorrecht geniet pantoffelheld te zijn, dan hopen de diertjes dat hij nu wellicht een korte rust zal genieten, omdat zijn vrouw het symbolische teeken van haar macht mist. Maar ach! de pantoffel is, helaas! slechts een zinnebeeld, niets meer. Wanneer onze hondjes in hun hondenwijsheid meenen, dat met den schijn nu ook het wezen verdwenen is voor den armen baas, met wiens lot zij zoo
pantoffelhelden. Naar H. Biedermann-Arendts. (Zie blz. 24.)
begaan zijn, dan vergissen zij zich deerlijk. Nu ja, daar zijn ze dan ook maar honden voor!