De Huisvriend. Jaargang 1895

Verlangen in den winter.

O keer weder, voorjaarszonne,

Met uw lachje, schalksch en teer,

Met uw warmte, gloed en liefde, -

Keer met 't zuidenwindje weer!

O, wanneer gij, lieve bode,

Weten kondt' hoe ik verlang,

Ach, dan zoudt gij even gloren, -

Mij niet foppen, dagen lang!

Want, ik staar naar 't Oosten henen

In een dikke, grijze lucht,

Maar ik zie geen zonnesprankje, -

Slechts een lange kraaienvlucht!

O, keer weder, lieve zonne,

Lieve zonne, keer, o, keer!

Wellicht brengt uw komst de lente, -

Brengt gij 't schoone voorjaar weer.

Ch.Th. de Vogel.