Van alles wat.
't Is een bont gezelschap, daar vergaderd! Men vindt er van alles; en slechts één gedachte bezielt hen: hun deel te hebben aan het graan, dat uit den zak ontsnapt. Het karakter van ieder dier komt thans min of meer op den voorgrond, hoewel zij allen nu slechts één vurige, brandende begeerte uitdrukken. Het beste figuur tusschen hen allen maakt misschien nog de haan, die al die vrouwen - want dat schijnen de anderen - stil laat begaan, ja! zelfs gelegenheid geeft aan zijne kippen om haar deel aan den buit machtig te worden. Misschien als deze verzadigd zijn, zal hij zijn slag slaan en het den anderen beduiden, dat hem, den eenigen haan in de ren, het leeuwenaandeel toekomt. De zak is nog zoo groot en zoo vol; hij heeft den tijd.
Een grappig tafereel is 't zeker; de schilder slaagde er buitengewoon goed in verscheidenheid aan te brengen bij zooveel overeenstemming.
Wat 'n haast, wat 'n drukte van die kippen, kalkoenen, eenden, duiven! 't Is of men hun gekakel en gesnater hoort.
Maar gaat het in de menschenmaatschappij anders toe? Laat een betrekking openkomen, hoevelen vliegen er omheen! Laat er een gelegenheid zijn, waarbij men geld, veel geld verdienen kan, en - zegt het spreekwoord - als de kippen is men er bij.
Wie niet weten mocht waaraan dit gezegde zijn oorsprong dankt, die werpe maar een blik op het zoo sprekende tafereel, door Juminez geschilderd. Menschen zijn niet bescheidener dan kippen, helaas!