Verlaten.
Een aangrijpend drama heeft de Engelsche schilder hier met weinige middelen voorgesteld.
Een jonge vrouw, misschien nog wel een meisje, komt met haar kind op den schoot te midden van een somber, eentonig landschap rusten aan den voet van een steenen kruis. Anders niets! en toch wat 'n ellende, wat 'n wanhoop in dit droevige tafereel! Hoeveel is er voorafgegaan, hoeveel zal er nog volgen!
Tegenwoordig noemt men het overbodig aan een schilderij een onderwerp te geven; het moet slechts stemming opwekken, en die stemming kan evengoed verkregen worden door een paar uien en een bierglas als door een in regen en mist haast onzichtbaar veldgezicht.
Hoe 't ook zij, zeker is het, dat de meesten op een schilderij gaarne iets vinden, dat hun te denken geeft, iets ‘suggestiefs’, zooals de geijkte term luidt. Welnu dan! onze gravure geeft veel, zeer veel te denken en te phantaseeren, en wij zouden onzen lezers onrecht doen als wij hun het gras voor de voeten wegmaaiden en onze opmerkingen en onderstellingen gaven over dit treurig groepje.
Zooveel verbeelding bezit ieder wel, om zich uit deze gegevens een tragedie te vormen, vol bittere smart, droevige vrees, pijnlijke herinnering, knagend berouw wellicht.
Misschien ook is het kruis, op welks voetstuk de arme verlatene rust, voor haar het symbool van redding en hoop.