Bloemen-corso's.
Met illustratiën.
Wat men ook aan onzen tijd verwijten kan, niet dat hij onverschillig is voor de natuur en voor haar lieftalligste dochters, de bloemen.
Er heerscht tegenwoordig een ware hartstocht voor bloemen; bloemen volgen ons letterlijk van de wieg naar het graf, bloemen zijn de tolken der sympathie voor onze vrienden bij elke gebeurtenis van hun leven, zij sieren onze kamer op onze feestdagen, zij verlustigen ons oog als wij op het ziekbed nederliggen, zij bedekken onze lijkbaar op onzen laatsten tocht.
Voor ieder venster van een bloemenvriend blijven wij bewonderend staan, elke bloemententoonstelling kan zich in een druk bezoek verheugen, maar nergens stijgt de liefde tot de bloemen tot zulk een hoogte als daar, waar een bloemen-corso wordt gehouden. In onze noordsche steden echter kan zulk een triomftocht van Flora uit den aard der zaak nooit zulk een succes zijn als in het heerlijke land der zon en der bloemen, in het verrukkelijke Italië; de bloemen-corso's van Nizza vooral zijn wereldberoemd.
De rijtuigen, die soms de meest phantastische vormen aannemen, zijn bonte, veelkleurige bloembedden, en de dames in haar toiletten, rijk met bloemen beladen, handen, kleederen, hoofd, vol losse bloemen, waarmede zij straks alles zullen bestrooien, schitteren van jeugd, schoonheid, levenslust; zelf schijnen zij bloemen, zoo frisch en geurig zijn zij; 't is een tooneel vol afwisseling en gloed en verrassing, iets dat men eenmaal gezien moet hebben om er zich een juist denkbeeld van te vormen en het nooit meer uit den geest te kunnen verbannen.
Tooverachtig is het tafereel in hoogste mate; de schitterende zonnestralen doen alle kleuren gloeien en leven, brengt in de harten der menschen vreugde, blijdschap, genot.
Heel anders gaat het toe op een Hollandsche bloemen-corso, zooals men eenige jaren geleden in het Vondelpark te Amsterdam beproefde te geven.
Het was betrokken weer, hoewel in den vollen zomer; het park zag er frisch, groen, helder uit, maar toch - de zon ontbrak, zij vermocht niet door den dikken grijzen wolkensluier te dringen. En toch, eerst als deze gouden hemelsbloem, deze reusachtige lichtroos in vollen bloei staat, eerst dan kan alle kleurenglans zich ten volle ontwikkelen. Dan worden de zachtgroene bladeren doorzichtig, dan blozen de bloemen en stralen de oogen der schoone vrouwen.
En als dan de versierde rijtuigen komen aanrollen, dan vinden de weinig verwende Amsterdammers ze mooi, en telkens ging er een juichtoon op, als de sierlijke bloemenwagens voorbijrolden en hier en daar een bloempje heen en weer werd geworpen. Maar och! zij, die getuigen waren geweest van de levendige, vroolijke feesten in Nizza en Rome, die wisten te verhalen van de ‘Bataille des fleurs’ daar gestreden, van de bestorming der voorbijgangers en van de rijtuigen door louter bloemen, hoe glimlachten die treurig! Daar werden geen bloemen gespaard, want aan rijken leent men niet. Wat zijn die enkele door den bloemist versierde huurrijtuigen in vergelijking met dien schier eindeloozen stoet eigen equipages, bedolven onder een schat van rozen, leliën, oleanders, seringen, viooltjes, oranjebloesem en wat al niet meer?
Neen, ons land is niet geschikt voor dit zuidelijke vermaak; de achtergrond ontbreekt ons, waartegen zulk een tafereel schitterend uitkomt.
In Rome worden bovendien ook de huizen en vensters van de Corso-straat rijk met bloemen versierd; de heerlijke paleizen staan daar zoo trotsch en majestueus achter, dat men geen schilderachtiger fond wenschen kan.
Ook de bloemen-corso's in Weenen zijn beroemd; daar vormt het heerlijke Prater de schoonst mogelijke omlijsting van dit prachtige tafereel. Hier hebben zij meestal in de maand Mei plaats en de groote Oostenrijksche wereld neemt er met den grootsten ijver en vuur aan deel.
Het is zeker een goede wensch voor onze lezers en lezeressen, te hopen dat ook zij cens persoonlijk zulk een feest der lente mogen bijwonen.