De onwillige vriend.
Kinderen willen niet altijd wat groote menschen willen, en het is een dikwijls opgemerkt feit dat, hoe meer mama en tante's wenschen dat de kleintjes aardig, vriendelijk en voorkomend zijn, hoe onwilliger en stuurscher zij zich voordoen.
't Is voor de arme moeders dikwijls om er wanhopig onder te worden. Zij hebben in vollen moedertrots zoo gepocht op de lieftalligheden en geestige zetten harer lievelingen, zij zelf
de onwillige vriend. Naar C. Reichert.
zijn zoo vervuld van bewondering voor hun volmaaktheden, en wenschen niets liever dan die bewondering door iedereen te doen deelen, maar helaas! nauwelijks komt een belangstellende vreemde bij Kareltje of Anneke, bedelend om een handje, een kusje, of daar klinkt het knorrig en afwerend: ‘Neen!’ een eigenaardig draaien van het hoofd, een onheilspellend plooien van de lipjes, en daar barst de storm uit van huilen, schreeuwen, stampvoeten en wat er al meer bij zoo'n uitbarsting van kinderlijke lieftalligheid hoort.
Maar soms wordt de kleine op zijn of haar beurt ook gestraft. Een vriendelijk woord vindt niet altijd een goede plaats, en dat moet de kleine meid op onze plaat ook eens ondervinden. Zij is heel goede maatjes met Bello, of liever wil het gaarne zijn; zij bedelt om zijn gunsten, zooals gisteren oom of tante om de hare, maar nu toont Bello zich even onwillig en onhandelbaar. Hij laat zich niet door haar liefkoozen en vleien; hij houdt zich op een afstand, trekt zich zelfs terug, wijst al haar voorkomendheden af.
Verdiend loon, jongejuffertje! Nu ziet ge eens in, hoe slecht beantwoorde teederheid een bittere spijze is. Laat oom en tante een volgenden keer van Bello's les profiteeren!