de liefde tot haar man haar hierheen voerde en dat zij hem in zijn grooten nood niet verlaten mocht.
Maar de smeekbeden der arme vrouw bleven onverhoord; zij moest heengaan zonder haar man te hebben teruggezien, en het werd haar streng verboden briefwisseling met hem te houden.
In Keulen teruggekeerd, wijdde zij zich met den grootst mogelijken ijver aan de opvoeding harer kinderen en de leiding der zaak.
Het verhevenste voorbeeld van zeldzame zielengrootheid gaf deze edele vrouw, toen de vernietigster van haar levensgeluk, de thans door alle vrienden verlaten Anna van Oranje, haar smeekte haar in haar moeilijke ure bij te staan.
Met onvergelijkelijke zelfverloochening snelde zij naar het ziekbed der ongelukkige en zorgde eigenhandig, als een mensch geworden engel der barmhartigheid, voor moeder en kind. Dit laatste, een dochter, zou later nog dreigend in haar leven en in dat van haar man grijpen.
Deze offervaardigheid zou overigens niet onbeloond blijven. Diep getroffen door de vergevensgezindheid der vrouw, die even zwaar beleedigd was als zijn broeder, stond Graaf Johan toe, dat Maria, toen in 1573 haar man zwaar ziek werd, hem verpleegde.
Het was een zeer aangrijpend wederzien. Een bloeiende man in de volle kracht zijns levens was van haar weggegaan, - een gebogen, door verdriet en berouw neergebogen grijsaard trad haar thans tegemoet.
Haar fijne tact, haar grenzenlooze goedheid hielpen haar intusschen over het pijnlijke der ontmoeting; met troostende woorden wist zij den gevallene weder op te richten en nieuwen levensmoed in zijn ziel te storten.
Door haar edelmoedigheid medegesleept, beloofde dr. Schwartz, die haar reeds aan het ziekbed van haar man naar Dillenburg had geroepen, dat hij ook de invrijheidstelling van den gevangene zou bewerken, en hij verkreeg die inderdaad; maar onder welke voorwaarden?
Behalve dat Maria een borgtocht van 6000 thalers moest stellen, mocht de gevangene slechts in een stad van het graafschap Nassau vertoeven en moest bovendien nog ieder oogenblik gereedstaan weer naar de gevangenis te worden teruggevoerd; in het laatste geval zou echter de borgtocht, die met vijf percent bezwaard werd, worden terugbetaald.
Ofschoon het toestemmen in deze voorwaarden een opgeven van hun geheele levenswijze ten gevolge had, was Maria tot alles bereid en reeds kort daarna vinden wij haar met hare kinderen aan de zijde van haar echtgenoot in Siegen, waar zij in het huis van den schout Dietz een woning huurde. Het was een ontzettend leven, dat de familie hier leidde, altijd bespied, altijd in angst weer gescheiden te worden. Het bezoek der kerk was Johan evenals iederen omgang verboden, en zoo groot was de angst voor de Graven van Nassau en hun huurlingen, dat hij zich ten slotte niet meer op straat durfde wagen.
Een vreugdestraal, die later nog hun geheele leven en zelfs hun naam voor het nageslacht met een lichtglans zou vergulden, was de geboorte van Maria's beide zonen, den lateren beroemden stadsschrijver van Antwerpen, Philip, en den jongsten, Petrus Paulus, voor wiens genie zich thans nog de menschheid bewonderend buigt.
Na den dood van Anna van Oranje, die den 18den December 1577 plaats had, kwam er iets meer vrijheid in het leven der zwaarbeproefden. Tegen een quitantie voor de helft der terugbetaling van den borgtocht en de stipte betaling der renten, waarvan zij echter in werkelijkheid nooit een penning heeft ontvangen, kreeg Maria verlof, met haar gemaal naar Keulen terug te keeren; ook mocht Johan thans weer iedere stad in de Nederlanden bezoeken, uitgezonderd die waar zich de Prins bevond. Het nominale overschot van den borgtocht van 3000 thalers bleef in Johan's handen, daar de voorwaarde dat Rubens, zoodra men het wenschte, weer in den kerker zou terugkeeren, bleef bestaan en dat zelfs in dit geval ook een terugbetaling van den geheelen borgtocht met de renten zou geschieden.
Met onvermoeide vlijt en haar oude bedrijvigheid nam Maria in Keulen weer de leiding der zaken ter hand; terwijl haar man aan het gerechtshof werkzaam was, nam zij zelfs deftige, jonge lieden als kostgangers in huis en spoedig keerde de oude welstand weer bij haar terug.
De kinderen werden groot en reeds stond het huwelijk der oudste dochter Blandina met den jongen, welgestelden Simon de Parcy voor de deur, toen het ongeluk nog eenmaal zijn sombere vleugels over het huis uitspreidde.
Op bevel van Jan van Nassau verscheen zekere dr. Christian om Rubens weer in de gevangenis te zetten, en daar hij liet doorschemeren dat thans, ten wille der door Anna van Oranje achtergelaten dochter, zijn leven gevaar liep, zakte de toch reeds gebroken man in elkander.
Weer was het Maria, die tusschen beiden moest komen. Met ongewone standvastigheid verklaarde zij den Graaf, dat zij eerst de haar beloofde terugbetaling van den borgtocht eischte; en zie! wat noch edelmoedigheid noch fierheid hadden vermocht, verkreeg thans de geldzucht. Na veel onderhandelen gaf Johan op een algemeene quitantie van den borgtocht met renten tot 900 thalers den bijna geheel wanhopenden Rubens zijn volle vrijheid terug.
Kommer en zorg hadden intusschen den rampzaligen man uitgeput en hij stierf den 1sten Mei 1587, nog pas 57 jaren oud.
Nu kon Maria weer naar haar geliefd Antwerpen terugkeeren, waar zij spoedig, dank haar voorzichtigheid en energie, het geluk had den naam van haar huis opnieuw in vollen glans te zien stralen.
De opgaande ster van den roem van haar jongsten zoon bestraalde nog haar laatste levensjaren. Den 9den December 1608 sloten zich de oogen der bewonderenswaardige vrouw voorgoed.
Twee portretten van haar heeft de hand van haar geniale zoon geschilderd: het eene hangt in de Pinacotheek van München, het andere, een meesterstuk in