Aanval en verdediging.
Wat een vreeselijk drama wordt er in die schuur afgespeeld! Zoo pas was het er nog rustig, kalm, ongestoord! De vogels, oud en jong, hielden zich in vollen vrede bezig met het oppikken van hun voedsel. Zij vermoedden niet hoe het gevaar hun nabij was in den persoon van den grooten, boozen kater, de schrik der buurt!
Dat is me een schrik en een angst, een klapwieken en een snateren! De ouden willen met gevaar van hun eigen leven dat hunner lievelingen beschermen, op wie de leelijke kat het vooral gemunt heeft.
Zeker, ieder die aangevallen wordt heeft het recht zich te verdedigen. Poes durft nog al wat aan, 't is hier één tegen vier of liever twee! En alles laat vermoeden dat de ouders hun leven en dat hunner kinderen tot het uiterste zullen verdedigen. Hun moed heeft aanspraak op onze sympathie, wij menschen zouden het niet beter kunnen doen.
Een eigenaardige karaktertrek is het niet alleen bij de menschen, maar ook bij de dieren, die trek tot zelfbehoud, die drang om het kostbare leven ten koste van alles te verdedigen, tegen elken aanval.
Laten wij hopen - al is het ook tegen alle hoop in - dat de leelijke roover gedwongen zal worden zijn aanval te staken en beschaamd af te druipen, desnoods met bloedenden kop en uitpuilende oogen. Die aanvalt moet ook tegenweer verwachten. Onze Poes zij dus op haar hoede!