De vlag heroverd.
De kanonnen bulderen, de rook verduistert de lucht, de dapperen vallen neer, als boomen door den stormwind geveld; de zegepraal is nog niet beslist, maar daar stijgt een wanhoopskreet uit een der legerkampen, het vaandel is verloren; een soldaat doodde den vaandrig, en de vlag in triomf boven zijn hoofd zwaaiend, snelt hij weg naar de zijnen, die hem met gejuich begroeten.
Daar treft hem een schot en hij stort ter aarde, het met zooveel moeite veroverde vaandel nog aan zijn hart drukkend. Zijn kameraden rukken nader, om den kostbaren buit te ontnemen aan zijn reeds verkilde hand maar nog sneller dan zij, heeft een jonge, vurige krijgsman zijn kameraden verlaten; alléén snelt hij de heide over, plassend door het bloed zijner krijgsmakkers, hijgend buigt hij zich tot den doode, ontneemt de vlag aan diens krampachtig gesloten vingers en komt terug. De kogels regenen op hem, hij, het mikpunt van allen, maar als door een wonder blijft hij ongedeerd en schenk de heroverde vlag terug aan het met nieuw vuur bezielde leger.
Weer ontbrandt de strijd; het vaandel brengt geluk aan, de vijand wordt verdreven, een schitterende victorie bevochten.