Jersey, ‘minder dan zes misschien, zal ik u een volledige opera in deze kamer laten opvoeren,’ en hij wees naar een phonograaf, een kinetoscoop en een groot wit blad, dat aan eene zijde van de kamer was opgehangen. ‘Natuurlijk zal het vele phonografen en kinetoscopen kosten, maar gij zult het zien en hooren, spoediger dan gij verwacht.’
Weinig menschen in Amerika hebben eenig denkbeeld van den persoon van den grooten Toovenaar der 19e eeuw, en in Europa nog minder, hoewel hij ons werelddeel meer dan eens bezocht heeft; maar dan was hij in zijn reishumeur, en de levendigste herinnering, door hem nagelaten, was die van een man zeer karig met zijn woorden en schuw in gezelschappen.
Aan het wonderbare grenst dan ook het leven van dezen man, die, 10 Februari 1847 geboren te Milaan in het graafschap Erie, Ohiostaat, zijn loopbaan begon als courantenjongen bij een spoorwegmaatschappij in Michigan, toen zelf een courant redigeerde, als telegrafist het land doortrok, zich onderwijl altijd bezighield met chemische en mechanische studiën en proeven en thans als wereldberoemd millionnair woont in Oranje, in een mooi huis, eenige minuten verwijderd van zijn werkplaats, een huis met vele gevels en boogramen, omringd door hooge boomen en uitgestrekte grasperken en door mevrouw Edison ‘Glenmont’ genaamd.
De werkplaats is een zeer groot, langwerpig gebouw, met een ruime zaal en wijde galerijen, dat den algemeenen indruk maakt van een openbare bibliotheek. Het gelijkvloers is werkelijk een bibliotheek, en een zeer geleerd-diepzinnige ook, want hier zijn vele honderden boekdeelen over elken tak van wetenschap en in de meeste moderne talen vereenigd. In het midden staat een zinnebeeldige figuur, het electrisch licht voorstellend, een gedeeltelijk gedrapeerde vrouw, zittende op een omgekeerde straatgaslantaarn en een toorts opgeheven houdend, die door een enkele aanraking een electrische lamp wordt, in staat de geheele kamer te verlichten.
De meubels en de paneelen zijn van licht eikenhout en de initialen van Edison staan op iederen stoel en elke tafel. Een adres in een lijst vermeldt dat al deze voorwerpen door zijn voornaamste ondergeschikten aan hun geachten meester werden geschonken. Op den uitgesneden schoorsteenmantel staat een kolossale klok, door electriciteit in beweging gebracht, en daaronder een arend met brandende oogen.
Blokken hout gloeiden vroolijk in den ijzeren haard op den dag van mijn bezoek, want buiten was het koud. Toen Edison mij tegemoet kwam om mij te groeten, opstaande uit den grooten armstoel, waarin hij, naar de vlammen ziende, had gezeten, maakte hij op mij den indruk van een goedigen, hartelijken pastoor in zeer bevlekte en veelgedragen kleederen. De hoed vooral, die achter op zijn hoofd stond, was van het ordinairste soort, eens zwart geweest, maar nu goed gebronsd door het roest en de stof van de twaalf jaren, gedurende welke, zooals Edison mij verhaalde, hij reeds gedragen was.
Edison is hartelijk en flink en om zijn breeden mond speelt een aangename trek. Hij spreekt met luide stem en berispt zijn helpers dikwijls op ruwe wijze over hun luiheid, maar zij weten dat hij het niet zoo meent. Houding en beweging zijn die van een krachtig, gezond man met breede schouders en sterke borst; alleen zijn gelaatskleur is wat bleek, zeker ten gevolge van het lange verblijf in gesloten ruimten. Een eenigszins levendiger kleur, die echter volstrekt niet aan alcoholverbruik moet toegeschreven worden, vertoont zijn neus. Merkwaardig is zijn oog, het heeft iets koels, men zou haast zeggen vischachtigs, maar het is het oog van een vorscher en in de plooien, die het omringen, vindt men den langjarigen arbeid van een genie uitgedrukt.
De Toovenaar vroeg mij naar eenige menschen en plaatsen in Europa, en toen hij mijn dwalende oogen opmerkt, begon hij mij rondom de kamer te leiden.
Eerst toonde hij mij de laatste, verbeterde phonograaf en gedurende een minuut of tien luisterde ik naar vocale en instrumentale muziek, zoo duidelijk dat men moeielijk kon gelooven dat alles uit een paar wentelende cylinders van bruine was voortkwam.
‘Een bladzijde van de Londensche Times zal spoedig op een cylinder kunnen worden gevat,’ zeide Edison, ‘eens misschien een geheel boekdeel. Waarom zoudt gij niet rustig in uw studeerkamer kunnen zitten, uw lievelingsroman oprollen, de snelheid der uitvoering regelen en u dan laten in slaap lezen of wakker houden, juist zooals ge wilt? Ik zal de vernietiger zijn van alle voorlezers, dat verzeker ik u. Wacht maar wat!’
Toen naar boven in de galerijen, hoofdzakelijk gevuld met glazen kasten, de volledigste verzamelingen bevattende van alle metalen en kristallen der wereld, en terwijl eenige der vreemdste soorten mij werden verklaard, hoorde ik toevallig van de andere ateliers, dertig of veertig mijlen verder gelegen in Edison, een dorp naar den uitvinder genaamd in New-Jersey. Daar heeft hij zes vierkante mijlen van een ijzerberg gekocht en er de kolossaalste machinerieën, ooit door een man gebouwd, opgericht, en als hij een tiende vervuld ziet van zijn verwachtingen in het uitgraven van ijzer door middel van zijn reusachtige magneten en scheppers, zal zijn tegenwoordige rijkdom - omstreeks een millioen pond sterling - verre die van Gould of Vanderbilt overtreffen.
Tweehonderd duizend pond van Edison's eigen geld zijn in dien ijzerberg gestoken, en hij hoopt dat alles in volle werking zal zijn voordat deze regels in druk verschijnen. Maar een volgenden keer zal ik misschien een artikel schrijven over Edison's ijzerbergen en voor het oogenblik terugkeeren naar zijn werkplaats.
Naast de bibliotheek zijn de groote ateliers waar de verschillende electrische werktuigen worden vervaardigd, alsmede de verschillende instrumenten, eindigend op ‘meter’, aan vele waarvan Edison verbeteringen heeft toegevoegd. Hij toonde mij ook in werking zijnde modellen van magneten.
Behalve de ateliers is hier ook de photografische inrichting, waar een volledige staf van camera-artisten