zwakheid. Nu, wie heeft ze niet? De grootste mannen en vrouwen hebben hun minder goede hoedanigheden waarom dus klein Liesje niet?
En wat is nu die zwakheid van het lieve kind? Zij is al te gehecht gebleven aan haar zuigflesch. Die zuigflesch neen! daar kan Liesje maar niet van scheiden. Zij lust geen melk of die moet haar worden toegediend in zoo'n eigenaardig soort flesch. En vader, moeder, broers en zusters vinden niets grappiger dan kleine Zus 's morgens in volle waardigheid te zien rondloopen met de volle flesch in de hand en het speentje in den mond.
Maar niet altijd loopt alles even goed van stapel, op een morgen dat Liesje vroolijker, joliger en dorstiger dan anders was, en met het ontbijt hangend aan haar lieve lipjes allerlei grappen uithaalde, gebeurde er iets heel treurigs. In de overmaat van pret vergat zij haar flesch vast te houden en deze bengelde in volle zwaarte vrij aan de speen.
Paf! daar ligt zij en de melk stort zich uit, niet in Liesjes keel, waarovor zij bestemd was maar over den grond. Hoe klein Liesje de haar treffende ramp opneemt zullen wij niet trachten te beschrijven - de plaat zegt het genoeg!