loosd maar zelfs verboden. Intusschen bleef er een weinig van over voor de phantasie der kaartenmakers en het duurde eenigen tijd, voor dat men terugkeerde tot de oude typen. Zoo heetten de dames voorloopig: Hildegarde, Statira, Calpurnia, Azraël. Ruitenheer stelde meestal Napoleon voor als Romeinsch keizer met den wereldbol aan zijn voeten.
Er valt dus weinig te zeggen over de kaarten uit dezen tijd en uit de Restauratie, maar wij moeten nog alleen melding maken van de waarzegsterskaarten.
In deze verwarde tijden, toen de toekomst zoo onzeker was en men zoovele onmogelijk gedachte dingen had zien gebeuren, krioelde het van kaartleggers en kaartlegsters. Hun publiek, dat zich thans tot de kermisgangers bepaalt, strekte zich uit tot over bijna alle klassen der maatschappij. Daarom heeft men moeite, den bijval te begrijpen van M
me Lenormand en van den beroemden Etteila - wiens ware naam Alietta was - kappersjongen uit den tijd der Revolutie, schrijver van het boek Thoth, dat nu
Caricatuurkaarten.
nog het wetboek is der kaartleggerskunst. De regels, door deze handleiding voorgeschreven, zijn zoo ingewikkeld, dat menschen, die het druk hebben, den lust vergaan moet om die schoone kunst aan te leeren.
Om te beginnen, moet men weten, dat het klassieke waarzeggersspel niet kan worden gespeeld met een gewoon spel maar met 68 tarots, waarvan twee-en-twintig één zinnebeeldig figuur dragende, de groote geheimen voorstellen. De zes-en-vijftig worden verdeeld in vier kleuren; stokken, bekers, zwaarden en penningen, overeenkomende met de klaveren, harten, ruiten en schoppen der gewone spellen. Zij hebben echter vier figuren in plaats van drie; de koning stelt voor den man, de koningin de vrouw, de ridder den jongeling en de boer het kind. De man is de schepper, die de ondernemingen doet, de vrouw verbeeldt de liefde, de jongeling den strijd, de haat, den nijd, het kind het onzijdige, het geld; de vier figuren der stokken en zwaarden stellen de bruinen voor, de vier figuren van bekers en penningen de blonden, de eersten zijn goed, de anderen slecht.
De voorspellingen richten zich naar de plaats, die de kaarten innemen en naar hun omgeving; de openbaringen, verkregen door deze tarots, vormen het groote spel, die met de gewone zijn minder kostbaar en hebben niet dezelfde hooge beteekenis.
Nu nog zijn de zoogenaamde kaarten van Madame Lenormand een zeer gezocht gezelschapsspel, waaraan men echter verstandig doet, geen hoogere waarde te schenken dan aan andere kaartleggerijen.
Na de omwenteling van 1848 was de staatkundige hemel zwaar bewolkt en daar de spelers tot alle mogelijke partijen behoorden, besloten de kaartenmakers om ieder tevreden te stellen op hun kaarten de zinnebeelden voor te stellen van het wettige koningschap, het constitutioneele koningschap, het keizerrijk en de Republiek. Daarvoor werd schoppenaas met een lelie voorzien, in de ruiten kwam een arend; klaveren kreeg als symbool van het zoo juist verdreven Orleanisme geen bijzonder teeken, maar het hart kreeg het gelijkheidsteeken der Republiek - twee passers - die men zoo pas had uitgeroepen.
De heeren heetten: Hendrik IV, Napoleon I, Louis Philippe, de vrouwen, Marguérite, Joséphine, Marie Amelie, de boeren stelden een page, een klaverheer, een knecht voor; harten heer en harten vrouw waren voorstellingen der republiek en de boer was een Romeinsche lictor. Men noemde ze régime kaarten.
Met het tweede keizerrijk komen wij terug tot de oude modellen. Wat de derde republiek betreft, zij had in haar eersten tijd ernstige bezigheden genoeg, zoodat geen harer kiezers den tijd had, om er aan te denken de kaartspellen te veranderen.
Men moet wachten tot 1880, drie jaar na den dood van Victor Hugo, om een editie te vinden, bestemd ter herinnering aan de nagedachtenis van den grooten dichter. Hij nam in de 32 kaarten de eereplaats in; hij was een der heeren en men gaf hem tot makkers Thiers, Mac-Mahon en Grévy, de drie eerste presidenten der Republiek. De vrouwen stelden de wetenschap, den handel, de nijverheid en den landbouw voor. De boeren heetten Molière, Voltaire, Racine en Gambetta. Bij ons te lande wachtte men zoo lang niet met de vervaardiging van actueele kaarten, daar heeft men al sedert lang de nationale kaarten, waarvan de azen afbeeldingen zijn van verschillende monumenten en gebouwen in ons land en de poppetjes, boeren en boerinnen voorstellen in de kleeding der verschillende provinciën. Ook heeft men nog Atjehkaarten, waarvan de heeren de namen dragen der voornaamste generaals uit dien oorlog, en de boeren een voorstelling geven van de verschillende soorten van soldaten.
Bij gelegenheid van den 100sten verjaardag der Fransche revolutie, kreeg zekere Lenoir het in zijn hoofd, republikeinsche kaarten uit te geven. De kleuren waren de volgende:
Harten, vrijheid, voorgesteld door een ster. Ruiten, gelijkheid, een kompas en een passer. Klaveren, broederschap, twee handen. Schoppen, socialisme, de phrygische muts. De heeren heetten de stichters, en waren