Frissche bloemen.
Een heerlijke vracht, die geurige, kleurige, frissche bloemen; wat prachtige rozen, lelie's en azalea's.
Een gelukskind, die schilderes!
Haar keuze zal moeilijk zijn, want alle schijnen zoo frisch, zoo bevallig. Welke zullen nu de eer hebben door haar penseel op het doek getooverd te worden?
O, als zij spreken konden, wat zouden elk harer die mooie dame vleien en smeeken haar te vereeuwigen. Zij zouden allen tegelijk wel haar beeld willen zien toevertrouwd aan dit doek. Maar neen! zij moet een keuze doen onder den rijken voorraad, dien het bloemenmeisje haar brengt. Een rijke, en toch zoo moeilijke keuze! Gelukkige schilderes! Een gelukskind noemden wij haar reeds! Haar modellen zijn niet weerbarstig, niet onfatsoenlijk, niet onsmakelijk zooals die, welke andere schilders zich dikwijls moeten getroosten; zij zijn ook niet onrustig als de hondjes, katjes en vogels, welke men alleen door photographie instantanée zou kunnen verzekeren. Zij zijn zoo stil, zoo kalm, zoo rustig, en daarbij zoo genotvol om aan te zien en te ruiken. 't Eenige nadeel is dat zij spoedig verwelken; maar is dit niet de schaduwzijde, het onvermijdelijke lot van alles, wat jong, frisch en mooi is?
Gelukkig de bloemen ten minste die een nieuw leven ingaan, vereeuwigd door de kunst!