onverschillige vragen begint hij het huwelijksaanzoek op de volgende wijze:
‘Nu wordt het spoedig tijd, dat gij trouwt.’
‘Ik wil niet trouwen.’
‘Dat is jammer, ik heb een goeden vrijer voor u.’
‘Wien?’
‘Dien en dien.’
‘Die deugt niet! Ik mag hem niet.’
Nu telt de predikant al zijn voorrechten en deugden op.
‘Het is een degelijke zeehonden- en walvischvanger, een handig schutter, visscher en zoo meer. Eindelijk, wat het belangrijkste is, hij is vroom en heeft u lief.’
De schoone luistert toe, zonder door haar gebaren iets te verraden. Haar antwoord luidt in den regel:
‘Trouwen wil ik hem toch niet.’
‘Nu, ik wil u niet dwingen,’ zegt de geestelijke; ‘voor dezen wakkeren knaap vind ik gemakkelijk een andere.’
Hij zwijgt en doet, als hield hij haar weigering voor ernstig. Eindelijk zegt zij zuchtend:
‘Zooals gij wilt, zielzorger!’
‘Neen, zooals gij wilt. Ik mag u niet overhalen.’
Eindelijk komt met een diepen zucht het ‘ja’ en de zaak is afgedaan. De verdere loop biedt niets bijzonder belangrijks aan, waarom wij de beschrijving daarvan zullen weglaten.
Bij de Chineezen is het de gewone loop, dat de ouders van beide kanten het eens worden over de verloving der kinderen, waartegen deze zich slechts bij uitzondering verzetten. De verloving wordt in elk der beide familiën afzonderlijk gevierd. Bruid en bruidegom krijgen elkander niet te zien dan op den huwelijksdag, wanneer zij elkander niet reeds van vroeger kennen. Bij de keuze van een man voor zijn dochter neemt de vader op de eerste plaats in aanmerking rang en vermogen, waarbij hij echter aan een mandarijn (beambte, waardigheidsbekleeder) steeds den voorrang zal geven boven een koopman, al is deze nog zoo rijk. De koopmansstand geniet overigens in China geen al te groot aanzien.
De bruid ontvangt een huwelijksgift, die uit meubels en huisraad, en verder uit geld bestaat en die op den huwelijksdag den bruidegom in huis gezonden wordt, in den regel blijft hij ook na het huwelijk nog bij zijn ouders wonen.
De bruid wordt op den huwelijksmorgen in feestelijken stoet naar het huis van den bruidegom gevoerd. Vooraan schrijden muzikanten en vaandeldragers, dan volgt de bruid in een gesloten draagstoel. Achter haar komen in rijtuigen vier afgezanten van den vader des bruidegoms, in den regel mandarijnen, bovendien vier naastbestaanden van de bruid.
Bij de aankomst aan het huis van den bruidegom wordt de huisdeur op opvallende wijze toegeslagen, en eerst na herhaalde opvordering en nadat de muzikanten eenige stukken hebben laten hooren, wordt zij geopend.
Dan werpt een der bruidsleiders geld tegen den hemel. De draagstoel wordt, nog altijd gesloten, op den drempel der deur neergezet. De bruidegom verschijnt nu en schiet drie stompe pijlen daartegen af, om alzoo op zinnebeeldige wijze het naderende of dreigende ongeluk te dooden.
Eindelijk stijgt de bruid, nog altijd gesluierd, uit den draagstoel, in iedere hand een stuk goud of zilver of ook een appel houdend, en nu neemt de bruidegom haar den sluier af en voert haar naar een met een rood kleed bedekte tafel, waaraan zij zich nederzetten. Dan volgt er een soort van broederschapsdronk uit twee door een rood lint verbonden glazen, waarop het eerste maal, waaraan alle getuigen deelnemen, plaats heeft. Het tweede maal wordt eenige uren later gehouden.
Na het eerste maal treedt het bruidspaar vóór het in geen enkele Chineesche woning ontbrekende huisafgodsbeeld, de afbeelding van den beschermgod, voor wien na verricht gebed de bruid een met een rood lintje toegebonden bundeltje staafjes nederlegt, als een teeken dat zij het beheer van het huis op zich neemt.
Hierna treden zij in den tuin, om den hemel hun dank te brengen; dit geschiedt terwijl zij beiden nederknielen en met het voorhoofd de aarde aanraken. Gedurende dezen tijd en verder den geheelen dag duurt het concert van de medegebrachte kapel voort. Onder deze muziek moet men zich echter geen concert volgens onze begrippen denken. De trom en andere spektakel-instrumenten spelen hier de hoofdrol, zoodat men eerder gelooft kattenmuziek dan de harmonie der sferen te hooren.
In den regel laat zich het bruidspaar door een sterrenwichelaar den horoscoop trekken, waarbij het er voornamelijk op aankomt dat geen ongunstige teekenen het huwelijk in den weg staan. Deze verklaring geldt gewoonlijk als huwelijkscontract.
Komt ons bij deze gebruiken reeds veel zonderling voor, zoo zal dit nog meer het geval zijn bij die welke men in de binnenlanden van Afrika vindt. De huwelijksplechtigheden worden voorafgegaan door een optocht van den bruidegom door de straten van het dorp of de stad, waarbij hij rijkelijk met vet ingewreven - volgens de begrippen van daar ginds geparfumeerd - en in een wijden, linnen mantel gehuld, hoog te paard zit. De huwelijksfeesten hebben in zijn woning plaats.
Een gewichtig onderdeel daarvan vormt de dans der jonge vrouw, waarbij haar de man, om zijn tevredenheid en welgevallen uit te drukken, bloedigin hals en schouders krabt. Dan trekt de jonge vrouw zich terug, om eerst op den vierden dag weer te voorschijn te komen en deel te nemen aan de verdere feesten, die bij de verwanten der familie zich uitbreiden tot den veertigsten dag. Dansen en zwelgpartijen wisselen elkander hierbij af.
Bijzonder merkwaardig is een dans, die op den eersten huwelijksdag plaats heeft. Als inleiding daarvan laten de jongelingen en jonkvrouwen, die in gescheiden groepen verdeeld zijn, vroolijke liederen weerklinken. Eensklaps staat een der jonkvrouwen op en komt met een zweep,