| |
| |
| |
het stoppen der poppenromp.
| |
In het poppenland.
Met illustratiën van L. Dettmann.
Wanneer wij nog in den goeden, ouden tijd leefden, toen groote en kleine kinderen met zulk groot plezier naar sprookjes konden luisteren, zou ik op deze wijze beginnen, zeker dat ieder dan met aandacht de woorden uit mijn mond aanhooren en het geheele publiek aan mijn lippen hangen zou.
‘Midden in het hart van het groote Duitsche rijk ligt het Poppenland. Het is een heel verre weg daarheen en men moet vele dagen lang zwerven en bergen beklimmen en groote rivieren oversteken voordat men daar is. En men wordt heel moede en ik zou veel liever zijn teruggekeerd, had ik mijn kleine Anneke niet beloofd, de zuster van haar groote, sprekende pop Liesje te halen, die nog in het Poppenland woont en waar zij zoo naar verlangt, en wie ik het vertellen wil hoe mooi het in Holland is en wat een lief Koninginnetje wij hebben, die ook zooveel van poppen houdt, en waar alle kinderen zoo lief en zoet en gehoorzaam zijn. En eindelijk als men meent reeds in het Poppenland te zijn, dan komt er nog een heel hoog gebergte, dat in een cirkel ligt en dat 's zomers zeer groen is, waar de nachtegalen in de boomen slaan, maar 's winters is het vol ijs en sneeuw, zoodat men soms vreest er geheel in weg te zinken.
Maar is men nu eenmaal de bergen over, dan staat men midden in het Poppenland. De poppen wonen in
| |
| |
bonte, mooie huizen en slapen bij vele dozijnen in groote, breede bedden van gevlochten stroo. En zij worden, als zij wakker zijn, door menschen bediend, die altijd in hun nabijheid blijven en wachten tot zij geroepen worden; de mannen en vrouwen kleeden hen aan en uit, friseeren hun haren en brengen ze naar bed en voeren ze met hooi en zaagsel en rozijnen, tot zij verzadigd zijn.
En vele, vele jongejuffrouwen zijn alleen daarmede bezig, mooie nieuwe kleeren voor de poppen te maken, opdat zij zich daarmede kunnen opsieren en pronken....’
Maar helaas! sprookjes zijn volstrekt niet meer in de mode, de wereld is zoo nuchter geworden, de kinderen komen met grijze haren op de wereld, zooals de oude Hesiodus heeft geprofeteerd, en wanneer men hun van feeën en geesten vertellen wil, lachen zij iemand in zijn gezicht uit.
't Is een wonder dat de kleine meisjes nog met poppen willen spelen en de kleine jongens met harlekijns; maar ik zie deze overblijfselen van eene vroegere periode vol sentimentaliteit reeds naar de rommelkamer verhuizen, ik zie in de kinderkamer nog maar alleen spoorwegongelukken met tinnen dooden, en kleine guillotines en dynamietbommen, zooals men op de laatste Nieuwjaarsmarkt reeds in Parijs zag.
Onze kinderen zijn zoo ontwikkeld, dat zij het heel goed weten hoe de liedjes, die hun poppen zingen, uit een kleine phonograaf, in de poppenborst verborgen, voortkomen. Zij gelooven aan Edison, maar niet aan de poppenfee. Zij lachen over den ooievaar die de kinderen brengt, en over Sint Nicolaas, die hun de poppen geeft, en dus zal ik mijn lotgevallen in het Poppenland niet in tooverkleuren schetsen, maar zoo nuchter en prozaïsch verhalen als zij werkelijk geweest zijn.
Het Thuringerwoud is het grootste Poppenland der wereld, een reuzenspeeldoos waaruit Sint Nicolaas en de Kerstfee alle jaren de kostbaarste, schitterendste gaven haalt. Want als deze vrienden der jeugd waarlijk een vaste woonplaats bezitten, waarvan de toegang zelfs aan hen, die alle dalen en bergpassen kennen, een geheim blijft, zoo kan dat alleen in het Thuringerwoud zijn.
Geen industrie is zoo omringd door poëzie als die van de poppen en ander speelgoed. Een kind, dat nog dezen naam waard is - ongelukkig wordt hun getal bij den dag kleiner -, wandelend door de rijk voorziene modelkamers der talrijke fabrieken, zou meenen dat de droom van het sprookjesland werkelijkheid geworden was; stijf en stom zou het al die heerlijkheid aanstaren, totdat eindelijk de betoovering week en zich in stormachtig gejubel oploste. Altijd weer zou het verrukte oog over deze bonte wereld van poppen en alleraardigste poppenmeubels dwalen, die wagens en schepen, rollende muizen en springende kikvorschen, zingende vogels en klauterende apen, de met vellen overtrokken dieren, notenkrakers, koetsen, draai- en werpspellen, soldaten en arken Noach's, vestingen en bouwdoozen, menagerieën, poppenkasten, schijven, wapens, helmen, stoombooten, spoorwegen, over alles wat het handwerk, verbonden met kunst en wetenschap, tot een vroolijk spel schiep.
De voornaamste plaatsen van het Thuringerwoud, waarin het speelgoed wordt gemaakt en verkocht, zijn Sonnenberg in Saksen-Meiningen, met het naburige Coburgsche stadje Neustadt aan de Heide, en het Gothasche stadje Waltershausen, dat als een vriendelijke ingangspoort van het Thuringerwoud tegen den door het slot Tenneberg bekroonden berg leunt. Wat in de verschillende dorpen van den omtrek aan huisnijverheid wordt afgewerkt, verzamelt men in de drie genoemde steden; het wordt daar samengezet, beschilderd, verpakt, en eerst dan bij dozijnen en grossen, goed bewaard in groote met zink gevoerde kisten, over alle zeeën naar de verste werelddeelen verzenden, naar de Indianen en Chineezen, en naar de jaarmarkten op de pleinen vóór de Spaansche kathedralen, en ja, zelfs naar de Hottentotten, naar Australië en naar Groenland. Pop en speelgoed kennen geen nationale fijngevoeligheden, geen volkenhaat en geen grenspalen. Zij bekommeren zich niet om dreigend wapengekletter en fijn diplomatische zetten. Zij wenden zich alleen tot onschuldige, vroolijke kinderen, en zoo hebben zij nog altijd de overwinning behaald.
Alle jaren in den herfst komen de koopers uit alle landen der wereld in de Thuringsche fabrieksteden bij elkander. Dan worden de nieuwe modellen in oogenschouw genomen, uitgekozen en het noodige voor het volgende jaar besteld, dikwijls bij vele duizenden van dozijnen. Van de bezoeken dezer vreemdelingen hangt dikwijls het wel en wee van tallooze arme familiën af. Vallen de bestellingen rijk en schitterend uit, dan is er werk voor het komende jaar; blijven de koopers uit, zoo komt de nood aan de deur kloppen, een gast die voor het Thuringer volk sedert lang geen onbekende is. Zelfs in goede jaren moeten oud en jong aan het werk tot diep in den nacht, handen en oogen roeren, opdat het allernoodigste aan brood en kleeding niet ontbreke.
Hoe vroolijk het Thuringer volk zich ook op zijn feesten en kermissen vertoont, het is een arm volkje, welks eenige rijkdom zijn liederenschat, zijn innige liefde voor het woud uitmaakt. De groote concurrentie in handel en nijverheid drukt de prijzen steeds naar omlaag, en zoo blijft slechts een kleine winst over, waaruit de kosten van het hout, het materiaal van hun werk, moeten bestreden worden.
Maar het volk heeft niet veel behoeften en is tevreden, zoolang het nog naar zijn genoegen eten en zich tegen de ruwheid van het weer beschutten kan. Onder de verschillende soorten van speelgoed neemt de pop een eerste plaats in. Zij zet alleen vierduizend handen aan het werk in de fabrieken en in de huizen. Hoe eenvoudig zij schijnt, zoo worden toch vele verschillende werkkrachten door haar in beweging gezet, en dit is juist der huisindustrie tot een zegen geworden, daar het vele kinderen in staat stelt met het werk mede te doen en aldus een kleinigheid te helpen verdienen. Vele handen moeten samenwerken om een pop te doen ont- | |
| |
staan. De vervaardiging begint met den romp. De meest verschillende stoffen worden daartoe gebruikt: papier-maché, linnen, dat men met hooi stopt, hout, dat op de draaibank het model krijgt, leder. Dubbel leder is het fijnste, het is de grondstof der poppen-aristocratie; wat bij ons menschen het blauwe bloed beteekent, dat vertoont bij onze evenbeelden het leder.
Voor de gewone alledaagsche poppen, de groote massa, is papier-maché de stof, een grijsachtige zelfstandigheid, zacht als klei. Ieder lidmaat bestaat uit twee stukken, die in een ijzeren vorm geperst en dan bol aan elkander gezet worden. Zoo komen rompen, beenen en armen uit de huizen in de fabrieken. De poppen van hout of papier-maché hebben allen kogelgeledingen die in elkander passen. De gestopte poppen zijn aan den rand der ledematen door naden gesloten. Die ledematen der laatste soorten worden aan elkander genaaid, die der lederpoppen op verschillende manieren aan elkander gepast. De goedkoopere en eenvoudige maakt men van stukken elastiek, die gauw scheuren; de patentpoppen - dat is zoowat de goede middelstand - worden echter op twee spiralen geschroefd, zoodat men een ziek lichaamsdeel dadelijk wegnemen en door een nieuw vervangen kan, een genot voor de kinderen, die zoo gaarne hun speelgoed van binnen zien.
De fabrikant levert aan de huisarbeiders vorm- en grondstof; er zijn heele dorpen, die alleen hoofden, armen, beenen en lichaamsdeelen snijden en vormen. De herder in het woud, te midden van zijn kudde, de tolgaarder in zijn armoedige houten woning, de grijsaard, die zich in de zonnestralen vóór zijn woning koestert, zij en ook nog vele anderen helpen mede. De vrouwen vormen lederen buiken, de kleinste kinderen keeren ze - een moeilijk peuterig werk - tot in de buitenste vingertoppen om, het dozijn voor twee penningen. Grootere kinderen vullen de buiken met zaagsel. De zoon doopt werktuiglijk kop voor kop, been voor been, arm voor arm in een vleeschkleurige dunne brij, dag aan dag, week aan week, het heele jaar door. Werktuiglijk zet hij ze dan in houten doozen naast elkander, die rondom de zelfs in den zomer verwarmde kachels worden opgestapeld of wel op de vensterbanken, langs de gevels in den zonneschijn als eigenaardig sieraad geschaard staan.
Zijn de met vleeschkleur overtrokken koppen droog, dan treedt de kunstenaar in zijn recht. Gewoonlijk is ook hier het werk verdeeld om de voltooiing te bespoedigen. De eene is er op gedrild de wenkbrauw sierlijk te welven, een andere beschildert de oogen, een derde de kersenlippen en roode wangkuiltjes, een vierde toovert twee rijen witte blinkende tandjes tusschen de zwellende lippen, daar zitten vrouwen en naaien hemdjes, weer anderen maken manden vol van de aardigste goudleeren schoentjes.
Op iederen Zaterdagavond komen daar 's winters en 's zomers mannen en vrouwen met hoog beladen kruiwagens uit het gebergte naar de stad om het product hunner handen af te leveren, af te rekenen, en nieuwe bestellingen aan te nemen. Van den vroegen morgen tot den laten avond heeft de geheele familie vlijtig aan het handwerk medegeholpen, en hoe verbazend klein zou ons hun weekloon nog toeschijnen!
In de ruime fabriekszalen der stad begint nu een nieuw werk om de pop geheel en al gereed te maken. Aan lange tafels zitten de werklieden, die elkander de poppen overreiken; hier wordt een hand, daar een borst afgemaakt, de lichaamsdeelen aan elkander verbonden, de romp krijgt armen, beenen, kop; dan komen de oogen, de schitterende lichte oogen, die voor onze kinderen steeds het grootste genot uitmaken. In groote zakken komen zij van Laucha aan, een uur verder in het gebergte, waar zij in glasblazerijen worden gevormd en beschilderd. Natuurlijk vallen zij niet allen gelijk uit; eenigen lichter, andere donkerder, eenigen grooter, andere kleiner, en de werkman, die voor een pop er twee passende opzocht, moet zelf zeer sterke en heldere oogen hebben. Zij worden dan ingezet en met gips bevestigd, nadat men ze in was gedoopt heeft; dan wordt de heele kop eerst geverfd en de huid, die zich over de oogen gevormd heeft, weggesneden, zoodat het popje nu klaar en stralend in de wereld kijkt. Vele kunnen de oogen openen, al liggend slapen, bij het opstaan ze weer openen. Andere kunnen niet alleen knipoogen, maar ook ‘Papa en Mama’ zeggen; de eenen zeggen het duidelijk, de anderen haast onverstaanbaar. Hiervoor zet men in het borstkastje een kleinen blaasbalg, waaruit door het drukken een geluid ontstaat.
Nu groeien den kleinen schepseltjes haren op het hoofd. In groote strengen gesponnen komt het mohairgaren uit Engeland aan, waar men de haren der angorageiten daarvoor gebruikt en sedert kort ook de stof van een Oost-Indische netelplant. Vele meisjes zitten aan vierkante tafels; de eene wikkelt een handvol om de andere in lange lokken, de naaste brandt de lokken tot meerdere zekerheid, of trekt ze over een kam, terwijl zij afzonderlijke bundels, die aan dwarsdraden hangen, met kleine strikken van gaas met de naald bevestigt, waarna zij ze over een ijzerdraad-raampje gelijk legt. De dunne vingers, de spinvormige handen vliegen snel heen en weer en het meisje durft van haar werk nauwelijks omzien.
En nu wordt de coiffure klaargemaakt. Het volgende meisje neemt nu pop na pop bij den kraag, smeert het kale hoofd met warme lijm in - op een open vlam, waaraan zij dikwijls genoeg de vingers brandt, kookt naast haar de lijmpot - en plakt een paar haarlokken er op. Dan wordt er gekruld, haar afgeknipt, op een andere plaats weer geplakt, met ongeloofelijke vlugheid, en vóórdat een paar minuten voorbij zijn, heeft het popje de mooiste ponnyharen, de ideaalste Grieksche lokken eener modeschoonheid uit de hoogste kringen. Er zijn slechts weinige bepaalde kapsels, die zich naar tijd en prijs richten. De wimpers worden niet opgezet, maar - tegelijk met de lippen er op geschilderd door jonge meisjes, die handig met fijne penseelen omgaan. Nu is het lichaam gereed en het toilet begint. Hier worden kleine hemden geknipt, daar rokken, dan schortjes op naaimachines aan elkander genaaid, een derde hand
| |
| |
trekt ze haastig over de gevoellooze ledematen. Den tijd wordt geen seconde geschonken, elk oogenblik benuttigt men om de voorwerpen te bewerken, weg te dragen, in te pakken.
Millioenen van poppen worden jaarlijks in het Thuringerwoud geboren, van het eenvoudige ‘bakerkindje’ af met grof gesneden houten kop tot aan de fijnste, lieftalligste, nieuwmodische dame, die loopen, zitten en alle ledematen met bevalligheid bewegen kan, die zingt, met chic melk drinkt, en door middel van kunstvaardig aangebrachte grammophones ‘Goedennacht, papa! Goedennacht, mama!’ stamelt, snurkt en geeuwend de oogen tot slapen sluit. Maar zelfs de eenvoudigste pop is heden ten dage nog een klein kunststuk, een wonderwerk van bevalligheid en smaak, tegen dat, wat men vóór eenige tientallen jaren den kinderen in de hand stopte. Vóór alles echter is de Thuringer pop verbazend goedkoop. Hoe aangenaam deze eigenschap ook voor den kooper mag zijn, zij wordt slechts gekocht door lage arbeidsloonen en door de omstandigheid, dat van iedere familie tot het kleinste lid aan het werk deelneemt. Ook werkt de zuiver werktuiglijke arbeidsindeeling mede tot de goedkoopte; iedere hand heeft slechts een enkele bepaalde bezigheid. Deze doffe eentonigheid kweekt echter een bewonderenswaardige dressuur van de hand, den blik, de handigheid, en de dikwijls overstelpende vastheid van hand en oog aan, waarmede zij de vervaardiging van duizenden poppen ondernemen.
Tot nu toe hebben wij slechts het gebied der poppen-nijverheid doorkruist. Welke verscheidenheid komt ons nu eerst tegemoet, als wij de werkkamers en zalen der andere fabrieken doorwandelen, die zich de vervaardiging van duizenden bonte speeltuigen tot taak hebben gesteld. In breede letters prijkt op een gebouw met drie verdiepingen en vele vensters het opschrift: ‘Poppenmeubelfabriek.’ Het klinkt zoo eenvoudig, zoo nuchter! Wie echter binnentreedt, zal verbaasd zijn over den overvloed van sierlijke kunstwerkjes, die in deze zalen zijne oogen streelt en zijn hart van vreugde vervult. Daar vindt men inrichtingen voor de poppenkamer, van de eenvoudigste burgerwoning tot het vorstelijk paleis; alle houtsoorten, tot zelfs het ebbenhout, zijn hier vertegenwoordigd - al zij het dan ook het laatste slechts in goeden namaak. Hooge, vergulde spiegels met marmeren platen, de kostbaarste meubels, fijn bewerkt, in alle kleuren ingelegd, bekleed met wol en zijde in Rococo- of oud-Duitschen stijl, waschtafeltjes met beschilderde waschstellen, koperen kranen voor het water; bedden met troonhemels, schrijftafeltjes met de keurigste schuifladen, schrijfmappen en inktkokers, alles in de kleinste maten, de werkelijkheid trouw nagebootst Natuurlijk dat ook hier de indeeling van den arbeid, het in elkander grijpen van talrijke, uitstekend geoefende krachten het mogelijk maken voor betrekkelijk lagen prijs echte, kleine kunstwerken te doen ontstaan om de lieve jeugd een trouwe, smaakvolle afbeelding der werkelijkheid te geven.
Zooals van zelf spreekt, gaat ook bij de speelgoedindustrie huis- en fabriekswerk hand aan hand; schrijnwerkers, houtsnijders, draaiers en nog vele andere handwerkers zijn thuis bezig, vooral als het voorwerp het mogelijk maakt dat ook de andere familieleden zich bezig kunnen houden met dat werk. Daar worden bouwdoozen, zandmolens, poppenkasten en tallooze andere speelgoederen getimmerd, kisten en doozen voor de meest verschillende doeleinden samengelijmd; aan de draaibank ontstaan de kegels en kogels, de ronde stukken hout, waaruit de hand van den snijder dierenlichamen van alle soort vormt.
Daar in het naburige huis woont de schilder. Hoe bonter hij de kleuren mengt en er opbrengt, des te grooter zijn roem, des te meer ontvangt hij den bijval onzer kleine lievelingen. En is hij een flinke kerel met een stukje kunstgevoel, zoo gelukt het hem bij een goede opmerkingsgave aan de betere speelgoederen, dierengestalten, menschenfiguren, enz., levensware trekken en kleuren te geven, die hun de achting en den lof der grooten bezorgen.
Een andere maakt schepen van allerlei soort met fladderende zeilen, roer en kiel. Daar kan de heele familie bij meehelpen en ieder krijgt een stukje werk. Gezocht zijn ook de houtsnijwerkers, die met bewonderenswaardige vlugheid uit een klein stuk populierenhout binnen den kortst mogelijken tijd een dier koppen weten te vormen, welke bij een poppenkast altijd voorkomen. Het duurt geen uur of de heele galerij van komedianten is klaar. Daar grijnzen zij ons met een breeden lach aan. Jan Klaassen, Trijntje, de Hansworst, de politieagent, de schoonmoeder, de Dood, en wie zij al zijn mogen.
Wien gaat het hart niet open, als hij de zalen binnentreedt, waar alle dieren, die de aarde bevolken, ontstaan? Daar ziet het er precies zoo uit als in de werkplaats van den goeden God op den vijfden scheppingsdag. Leeuwen en lammeren houden vreedzame gesprekken, olifanten en koeien begroeten elkander deftig, hond en kat huizen eendrachtig naast elkander, daar worden de houten vormen met vellen overtrokken, hoornen er op geplant, beenen aangelijmd, oogen van waarlijk bedrieglijke levendigheid er in gezet. Is het dier gereed, dan komt het op een onderstel van lage wielen, de geiten krijgen metalen klokjes aan het halslint; aan de kortgeschoren poedels laat men het over zich door hun sierlijkheid bij de kleinen bemind te maken.
Een andere fabriek wijdt zich aan de vervaardiging van geheele legers, al is het dan ook maar van tinnen soldaten; alle wapenen zijn hier vertegenwoordigd, voetvolk en ruiters, de artillerie met haar kanonnen, de matroos en marinier ontbreken niet, evenmin als de zwarte, schaarsch bekleede neger der koloniale troepen, die echter in vergelijking met de anderen een armzalige rol speelt. Wij vinden daar ‘Buffalo Bill’ met zijn Indianententen en ongezadelde prairie-paarden; Sarracenen, middeleeuwsche ridders, bivouakken, helden en krijgslieden van alle natiën en werelddeelen zijn hier vereenigd.
Bijzondere belangstelling eischen de speelgoederen, welke in verband met mechaniek en natuurkunde alle
| |
| |
huisarbeid.
| |
| |
jaren in nieuwen vorm ontstaan. Juist hier zijn voor het scheppende verstand de deuren der phantasie geopend om steeds met nieuwe verrassingen en uitvindingen de markt te verlevendigen. Aardig is ook de afdeeling der talrijke draai- en andere beweeglijke spelen, eveneens ook deze spelen, die in zoogenaamde tooverdoozen den kleinen goochelaar allerlei zeldzame voorwerpen aanbieden, waarmede hij bij de toeschouwers het verrassendste succes kan verwerven.
Ook het vak der surprises kan menigen kleine een griezeling op het lijf jagen. Snuifdoozen, waaruit een behaarde duivel, witte broodjes, waaruit bij het uit elkander nemen een muis te voorschijn springt, sissende, beweegbare slangen, die op onzichtbare wieltjes voortschuifelen, trippelende muizen, zijn reeds oude, alom bekende artikelen, maar blijven toch steeds door hun opvroolijkende, verrassende uitwerking altijd nieuw.
Dan heeft men nog de artikelen, welke de kinderen niet alleen tot uitspanning en genoegen, maar ook tot oefening en leering moeten strekken. Deze hebben in de laatste jaren veel aan beteekenis gewonnen. Terwijl zij het kind dwingen tot nadenken, oefenen zij tegelijk zijn zin voor kleur en leveren aldus een opvoedkundig middel op, een voorbereiding tot het eigenlijke leeren. Voor bontgekleurde modellen worden hier mozaiëkpatronen en genrebeelden samengesteld. De vervaardiging dezer voorwerpen valt aan de afdeeling der boekbinderij in de fabrieken te beurt. Hier worden de zes kanten der houten dobbelsteenen beplakt, scherp afgesneden, gladgemaakt en dan netjes met de voorbeelden in passende doozen gepakt. Hier ontstaan ook de theaters, vestingen, en alles wat met papier en lijmpot samenhangt.
Nog veel zouden wij hier kunnen aanvoeren wat tot het gebied der speelgoederen behoort, of wat tot vermaak der kinderen in het Thuringerwoud wordt vervaardigd: de verrukkelijke kleifiguren van herten, reeën, vossen, hazen, huisdieren van allerlei soort, voorwerpen die het bijna jammer is aan moedwillige handjes toe te vertrouwen en die tevens een smaakvolle versiering voor onze woonkamers vormen. Verder herinneren wij hier op het gebied der porseleinindustrie aan de aardige serviesjes en keukeninrichtingen, aan de allerliefste kopjes en schoteltjes van het Thuringer aardewerk. Onuitputtelijk haast schijnt de phantasie, die in deze werkplaatsen rusteloos werkzaam blijft om altijd iets nieuws, voor de kinderwereld bestemd, uit te vinden.
Hoe dikwijls waren deze bonte voorwerpen, die aardige snuisterijen getuigen van bitteren nood, pijnlijk leed. Hoe menige traan, hoe menige zucht begeleidde het ontstaan eener pop! Maar deze kan daarvan niets vertellen, wanneer zij in de armen harer kleine moeder rust; met roode volle wangen kijkt zij de moeder aan, en deze drukt vol teederheid haar lieveling aan het hart, niet vermoedend dat deze genegenheid slechts de voorsmaak is van de grootste vurige liefde, welke hier beneden het hart van een vrouw vervullen kan, de heilige, onvergankelijke moederliefde, waarvan de kiem in het hart van ieder meisje rust en zich het eerst uitstort op de kleine reizigster uit het Poppenland, de Thuringer Pop.
|
|