kingen voorzichtig, en daarom hebben zij eerst de verhouding dezer lichte vlekken tot de jaargetijden in Mars nauwkeurig bestudeerd, vóór zij daarvan een verklaring gaven. Zoo vonden zij door berekening, dat de zuidelijke helft van Mars 76 Marsdagen langer herfst en winter heeft dan de noordelijke; ook valt van het zuidelijke halfrond de winter in, als Mars zich het verst van de zon bevindt. Wij moeten daaruit besluiten dat de zuidelijke Mars hemispheer een langer en strenger winter heeft dan de noordelijke.
Deze beschouwingen leeren ons verder, dat de lichte, witte vlek om de Zuidpool van Mars in den wintertijd buitengewoon groot is en zich zelfs tot op 55 graden zuiderbreedte uitstrekt. In den zomer zijn zij daarentegen kleiner en reiken tot 77o zuiderbreedte. De witte vlek om de Noordpool is in den wintertijd nooit zoo groot als die om de Noordpool des zomers; daarentegen smelt zij meer ineen. Wanneer men deze feiten in aanmerking neemt en vergelijkt ze met dusdanige verschijnselen op onze aarde, zoo kan men inderdaad er niet aan twijfelen dat op Mars aan de polen geweldige sneeuwmassa's liggen, die zich aan ons voordoen als witte poolvlekken. Wij moeten aan ontzaglijke sneeuwvallen op Mars denken en kunnen ons hun aanwezigheid ook zeer goed begrijpen, als wij ons herinneren, dat Mars verder van de zon verwijderd is dan de aarde en dat hem hoogstens de helft en op zijn versten afstand van de aarde nog geen derde gedeelte van die zonnewarmte ten deel valt, welke de aarde bezit. Den 9 April 1890 en den volgenden dag werden in Californië door de sterrenkundigen der Haward-sterrenwacht photographische afbeeldingen van Mars gemaakt. Op de photographie van den 9 April ziet men de sneeuwzone aan de Zuidpool slechts weinig uitgestrekt, daarentegen is zij op de afbeelding van den 10 April zeer schitterend en groot, ja strekt zich zelfs uit tot den 30en graad Zuiderbreedte. Toen bevond zich de zuidelijke helft van Mars in de tweede helft van haar winter, en men kan de verandering van den 9 op den 10 April slechts daardoor verklaren, als men aanneemt dat in dien tusschentijd op Mars een ontzettende sneeuwval heeft plaats gehad, die zich uitstrekte over een oppervlakte van 9 millioen □ mijlen. Zulke verbazende sneeuwvallen hebben er bij ons op aarde nooit plaats, maar wij zullen dadelijk zien, dat er op Mars nog heel andere natuurverschijningen plaats hebben dan bij ons, en zelfs zulke, welke wij ons niet kunnen verklaren en waarvoor het
verstand des menschen in de ware beteekenis des woords stilstaat.
Zooals wij reeds zeiden, heeft professor Schiaparelli een zeer nauwkeurige kaart van Mars ontworpen. Daaruit blijkt dat de zeeën op die planeet meestal niet den vorm hebben van breede, reusachtige bekkens, maar meer van betrekkelijk smalle zeearmen, die in de meest verschillende richtingen het vasteland doorsnijden, zoodat deze min of meer door een netwerk bedekt zijn. Deze zeearmen of kanalen, zooals wij ze gemakshalve zullen noemen, loopen in hun breede eindpunten bijna altijd uit in een groot meer, dikwijls ook in een ander kanaal, of verscheidene ontmoeten en kruisen elkander. Zij zijn geheel recht en over hun geheele lengte gelijkvormig; de breedste zijn 300 kilometer lang van den eenen oever naar den anderen; de smalste, die men nog zien kan, kunnen 60 kilometer breedte hebben. De eerste zijn dus zoo breed als de Roode Zee, de laatste daarentegen als de golf van Suez. Schiaparelli heeft nu bevonden, dat bij eenige van deze kanalen hun breedte zich mettertijd verandert; fijne, nauwelijks zichtbare lijnen gaan over tot breede, zwarte banden, juist alsof het vroeger droog liggende bed zich vulde of dat het water ver buiten zijn oever trad. In de jaren 1884 en '86 ontdekte dezelfde astronoom ook dat in den noordelijken poolkring van Mars rondom de witte sneeuwvelden de kanalen zeer zwart en breed werden, terwijl de daartusschen liggende gedeelten der oppervlakte donkerder schenen. Hierna valt er niet meer te twijfelen, dat de Marskanalen periodiek op reusachtige wijze aan water toenemen en geweldige overstroomingen veroorzaken.
Opvallend is bij deze kanalen hun volmaakte rechte loop; niet de kleinste onregelmatigheid vertoont zich daaraan. Alles schijnt met passer en liniaal getrokken. Onwillekeurig komt bij den beschouwer de gedachte op, dat zulk een wiskunstige regelmatigheid moeilijk het werk der natuur of een spel van het toeval kan zijn, ten minste wij kennen op aarde geen natuurkracht, die zulke kanalen zou hebben kunnen wrochten. Van den anderen kant kan men moeilijk aannemen, dat de Marskanalen het werk zouden zijn van bewoners dezer planeet, ten minste niet, als men zich zulke denkt, die met den mensch in kracht en verstand te vergelijken zijn. Want het aanleggen van zulke zeearmen overtreft ver het menschelijke vermogen. De geheele menschheid zou niet in staat zijn zelfs in den loop van vele duizenden jaren een zeearm te vormen van de grootte der Roode Zee of van de Golf van Californië. Van zulke zeearmen bestaan er op Mars echter vele en talrijke kleinere, en zoo men deze als kunstwerken wil aanzien, zoo staat de Marsbewoner op een veel hoogeren trap van werkkracht dan wijzelf.
Maar men zal ons tegenwerpen, dat dit zeer goed het geval kan zijn. Waarom kunnen er op Mars geen levende en denkende wezens zijn, die in ieder opzicht ons overtreffen? Volgens de theorie van Laplace is immers de planeet Mars veel ouder dan onze aarde en dus ook langer een geschikt tooneel voor de ontwikkeling van levende en denkende wezens geweest dan zij. Wie zal verzekeren, dat in het heelal het menschelijke geslacht de hoogste trap van ontwikkeling bereikt heeft?
Zooals men ziet, is de beslissing moeilijk genoeg, of liever onmogelijk, want niemand is in staat de opgeworpen vraag met een goed gemotiveerd ‘ja’ of ‘neen’ rechtstreeks te beantwoorden. Houdt men zich alleen aan de ondervinding, zoo moet men den kunstmatigen oorsprong dezer kanalen geheel ontkennen, daar wij door de ervaring van geen hooger georganiseerde wezens dan de menschen iets af weten. Dit was de toestand van het geval, toen Schiaparelli in December '79 voor de eerste maal bij twee Marskanalen een verrassende ont-