Zwart en wit.
Zwart en wit! Nacht en dag! Inkt en papier! Duisternis en licht! Ondeugd en deugd! Smart en vreugde! Wat tegenstellingen in die beide kleuren! Hier ziet men ook zwart tegenover wit staan! Maar hoe eenvoudig, hoe onschuldig, hoe grappig haast is de tegenstelling.
Twee vriendjes zijn verschillende levensbanen ingeslagen; de eene koos het zwart, de andere het wit! de eene werd schoorsteenveger, de andere slager.
Op zekeren ochtend ontmoeten zij elkander, en Zwart buigt zich voor Wit, en Wit neemt genadig die hulde aan!
't Spreekt immers van zelf, dat licht zich boven duisternis, dag boven nacht, vreugde boven smart stelt.
Gelukkig die kinderen, wanneer, hoe ook hun omhulsel verschillen moge, beider zieltjes even rein en blank, beider levensloop even helder en zonnig blijven als het kleed van het jonge slagertje.