De Huisvriend. Jaargang 1893
(1893)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
vieren van het muziekgezelschap ‘de Harmonie’ en dan is het groot feest, dan zal er worden getoast en gedronken en geklonken, en dan zal men luide den lof verkondigen van het volijverige, oudste lid der muzikale vereeniging. En waarlijk, die lof en die hulde zijn verdiend! Niet veel jubilarissen zijn er, aan wie die eerbetooningen beter besteed zijn dan aan onzen gewetensvollen fluitist. Nu staat hij op het punt zich naar de uitvoering te begeven; hij is reeds in groot gala, en nog neemt hij het er van zijn partij
de muziekliefhebber. Naar A. Ricci. (Zie bladz. 80.)
even te repeteeren. Vast in de maat is hij als een rots; wanneer violen en trompetten, bas en pauken het met elkander te kwaad kregen, hij zou er niet eens naar luisteren en maar altijd door puntelijk zijn partij spelen. Kom daar eens voor bij de tegenwoordige jongelui! Die laten alles aan het toeval, aan de stemming van het oogenblik over; hun partij instudeeren, dat achten zij verbeneden zich, en zij noemen stilletjes onzen ouden fluitist: ‘Een muziekgek.’ Hij laat ze praten; wacht maar, als ze vijftig jaar verder zijn! |
|