De kunst van het handlezen.
(Met afbeeldingen.)
De psysische, geestelijke, hand.
Het is een eigenaardig teeken, dat in onzen tijd, waarin de natuurwetenschappen zulk een verbazende vlucht hebben genomen en men meer dan ooit aandringt op realisme in de kunst, op streng wetenschappelijk onderzoek op elk gebied, dat juist thans het magnetisme, het spiritisme, hypnotisme, het gedachtenlezen enz. zoovele aanhangers winnen en men zelfs onder de meest ontwikkelden en geleerden een menigte beoefenaars vindt van deze theorieën, die allen ten doel hebben de nog onbekende zijde van het menschelijk bestaan te ontsluieren.
Wij zullen niet onderzoeken van waar dit verschijnsel komt, maar wijzen er alleen op, dat in geen enkel tijdvak de geheime wetenschappen zulk een aantal geleerde hoofden, diepzinnige denkers en een nieuwsgierig publiek bezighielden als juist thans.
Bijna geheel vergeten takken dezer ‘kunst der kunsten’ worden nu weer in het volle daglicht gebracht, en hiertoe behoort ook de handleeskunst of chiromantie.
Eens een zeer ernstige, hooggeachte wetenschap, in de laatste vijf eeuwen afgedaald tot handwerk der zwervende Zigeuners en diep veracht door alle ontwikkelden, biedt toch juist de handleeskunst aan de denkenden nog den meest vasten grondslag, zoodat de veel bespotte chirognomie of chiromantie tot een der beste middelen gerekend kan worden om tot de juiste kennis van het menschelijke karakter te geraken.
In de laatste tien jaar is de handleeskunst tot hoog aanzien gestegen; in Frankrijk, Engeland en Amerika heeft zij zelfs een hoogen bloei bereikt. In Engeland vooral is het zoover gekomen, dat verstandige vaders, vóórdat hun zonen een beroep kiezen, de handen der jongelieden laten onderzoeken door handleeskunstenaars - die zich daar in menigte bevinden - en gelukkige verloofden laten den blik van de oogen hunner aanstaande bruiden afdwalen naar haar handen; en zij hebben gelijk, want zegt het oog veel, de hand oneindig meer. Dit willen wij in de volgende bladzijden zoo kort en zakelijk mogelijk trachten te verklaren.
Er zijn geen twee personen wier handen, zorgvuldig met elkander vergeleken, volkomen gelijk zijn. Waarom? - Antwoord: Omdat er geen twee personen zijn, die zoowel in hun uiterlijke verschijning als in hun zieleleven volkomen op elkaar gelijken. - Daarentegen hebben geheele volkeren zekere eigenaardigheden in de handen, die in alle standen merkbaar zijn. Waarom? Omdat zij bepaalde eigenaardigheden van het karakter verraden, die sedert eeuwen aan dit volk behooren. Hieruit volgt ten eerste, dat ieder mensch op bijzondere wijze gevormde handen bezit, en ten tweede, dat de vorm der menschelijke hand zeer afhankelijk is van zijn zieleleven.
Ware dit niet het geval, dan zou het schilders en beeldhouwers niet zoo moeielijk vallen een hand goed af te beelden en daarin het diepste gevoelsleven op een waardige wijze uit te drukken.
Verder lette men er op, dat wanneer bij diep ingrijpende veranderingen in den gemoedstoestand door zware hersenziekten, sommige eigenaardigheden des geestes verdooven, de eigenaardige kenteekenen daarvan in de menschelijke hand worden uitgewischt. De handen van zulke ongelukkigen worden glad, stomp en spreken slechts dat uit, wat de zieke nog aan geestesgaven bezit.
Wij mogen het dus als een feit aannemen, dat de hand van ieder mensch een bepaalde physionomie bezit en de krachten en neigingen van de ziel zichtbaarder weet uit te drukken dan het gezicht. Het gezicht kan men veranderen, de hand onmogelijk.
De oude handprofeten hadden aan alle hoogten en laagten op de palm der hand namen en beteekenissen gegeven, als Maanberg, Jupiterberg, Saturnusvlakte enz., en lazen daaruit: (Jupiter) eerzucht, (Mecurius) koopmansgeest, (Apollo) kunstzin, (Mars) heerschzucht.
Dit houden wij voor spelerij en hechten daaraan evenmin waarde als aan de lijnen in de hand, die ons toekomstig lot en karakter zouden voorspellen. Zoo zoude bijv. de hoofdlijn, die tusschen duim en wijsvinger ontstaat en schuin door de hand loopt, wanneer zij met de sterk geteekende levenslijn samenkomt, verstand en scherpzinnigheid beteekenen, en zoo zij niet met haar samentreft, zorgeloosheid en nalatigheid verraden. De levenslijn, wanneer zij niet tot de pols voortloopt, maar eensklaps afgebroken wordt, zou een plotselingen dood voorspellen.
Wij zullen ons met deze zinnebeeldige leer niet bezighouden, maar ons hoofdzakelijk tot het zichtbare en tastbare bepalen.
Om de hand behoorlijk te kunnen beschouwen en te bestudeeren, heeft men haar in drie onderdeelen gesplitst, en wel in:
1. | De pols. |
2. | De handvlakte. |
3. | De vijf vingers. |
De pols heeft voor de handleeskunst weinig beteekenis en wij zullen ons dus voornamelijk met de handvlakte en de vingers bezighouden.
Legt men twee handen naast elkander, bijv. die van een ruw en energiek karakter, waarbij de materieele eischen overheerschend zijn, en die van een fijngevoelig, willoos mensch zonder hartstochten en hevige neigingen, dan zal de eerste hand zich breed, hard, stevig en dik vertoonen, de tweede daarentegen mager, slap en smal. Uit de vermenging dezer beide soorten van handen kan men alle andere soorten vormen, en men kan met zekerheid zeggen: is de pols lenig, van harmonische dikte en staat zij in behoorlijke verhouding tot het lichaam en de vingers, dan verraadt dit een geest, die normaal ontwikkeld is, helderheid en tact bezit en deze eigenschappen weet te gebruiken.
Zulke handen zijn niet zoo algemeen als men denkt. Is de hand zacht, met kleine vleezige ballen op de binnenzijde der vingertoppen, dan is haar bezitter fijngevoelig, in tegenstelling met gevoellooze, hard-