Met bedoeling.
't Is daar zoo gezellig, zoo rustig in die vriendelijke kamer; de lamp onder haar rooden abatjour verspreidt een zacht rozig licht, de bloemen op tafel maken de lucht geurig en frisch; ijverig gaan de vingers der twee dames, moeder en dochter - men zou ze voor twee zusters houden - op en neer.
O, die avonden zijn zoo kostbaar, zoo vredig, zoo zoet; zware stormen zijn over de vrouw, die het stemmige rouwgewaad draagt, gegaan; bitter zijn de ontgoochelingen, snijdend de smarten geweest, die het leven haar bracht; zij heeft nog nauwelijks den middelbaren leeftijd bereikt, zij is nog in de jaren, dat menig vrouwenhart meisjesachtig luid en hartstochtelijk kan kloppen, dat het naderen van zeker persoon een gloeienden blos naar de wangen kan jagen, maar voor haar is die tijd voorbij, reeds bedekt een zilverachtig waas haar weelderige lokken; slechts één Enkele vervult haar hart, is het doel van haar leven, van haar hopen, haar verlangen; op een enkel hoofd verzamelde zij al haar kansen op aardsch geluk - op haar dochter, het bloeiende, achttienjarige meisje, dat naast haar zit.
Voor dit kind droeg zij met vreugde alle opofferingen, voor dit kind leed en werkte zij, en nu zij eindelijk het doel harer pogingen bereikt heeft, nu zij eindelijk genieten kan van haar zelfverloochening, nu die dochter voor haar een vriendin en gezellin, een ander ik is geworden, nu komt er een ander, een vreemde, dat zoete samenzijn storen; hij verbergt het niet, 't is met een ernstige bedoeling dat hij uren lang in die kamer vertoeft en de vriendelijke huiselijkheid van moeder en dochter zoo hoog verheft. Ach! door hem zal die kamer weldra haar grootste aantrekkelijkheid missen, want zijn doel is daaruit de schoonste bloem, het vriendelijkste licht te rooven.
Haar hart krimpt inéén bij de gedachte, dat zij weldra hier alleen zal zijn, alleen! en toch, zij verjaagt den roover niet. In diep gepeins werkt zij voort en luistert naar zijn woorden; ook de andere luistert toe, maar hoe verschillend! Voor de ééne draagt hij den sleutel, die een toekomst vol geluk zal openen, voor de andere de grendels, die een verleden vol zaligheid afsluiten. Zij voelt het duidelijk, die arme moeder, zij is de eerste niet meer in het hart der