Een fijnproever.
Wat heerlijke meloenen, geel als goud, geurig, sappig, frisch, en dan wat 'n druiven, oranjeappelen, vijgen en perziken, de rijke vruchtenschat van een zuidelijk land, waar de inhoud onzer kostbare delicatesse-winkels zoo maar langs de straat bijna te geef wordt aangeboden.
Die oude rijke heer in zijn bonte kleeding, met de schitterende ringen aan de vingers, kon ook niet aan de verleiding weerstand bieden; deftig staat het zeker niet aan een kraampje bij den openbaren weg vruchten te koopen, maar.... wie oefent de grootste tooverkracht op hem uit, de verleidelijke vruchten of wel de niet minder aantrekkelijke koopvrouw? Zij ziet er ook heel anders uit dan onze Roosjes en Sientjes, die haar appelen en peren al schreeuwend en tierend aan den man trachten te brengen.
Wat staat zij daar schilderachtig in haar sierlijke kleeding, die er geheel op berekend is haar schoonheden te doen uitkomen; hoe coquet steken haar kleine voeten, die menige engeische of hollandsche dame haar benijden kon, in de bevallige muiltjes; wat komen die bloedkoralen van haar ketting frisch en helder uit op haar licht olijfkleurigen hals! De gouden ringen trekken als van zelf de aandacht op haar schelpvormige oortjes. Het dikke, zware haar kroest zoo natuurlijk om haar zuiver rond gelaat. Is het studie of natuur, die haar prachtig gevulden arm met de fijn gevormde vingers op de eenvoudige houten tafel laat rusten? Maar wat vooral zoo betooverend werkt, dat zijn haar fluweelachtige oogen, die nu eens dwepend voor zich uitzien, dan onder hun scherp geteekende wenkbrauwen vonkelen kunnen vol schalkschheid en ondeugd; voeg daarbij de bonte, schitterende kleuren van haar costuum, en beken dan, dat er wel jonger en vuriger harten dan die van den ouden fijnproever door haar in vuur en vlam konden worden gezet.
Maar zij weet het wel, de slimmerik, dat zij de beste reclame is voor haar waar. Ik wed dat de oude heer, die de meloen zoo teeder aan zijn hart drukt, de lekkere vrucht dubbel betalen moet, zonder dat hij vermoedt, dat haar lieve lachjes en geestige blikken in den koop mede begrepen zijn. Straks, als hij heengaat, zal zij er hartelijk om lachen hoe zij den ouden gek heeft beetgehad! Kwamen er meer zulke dwazen, dan zou zij haar vruchten bijna tegen Noordsche prijzen kwijt kunnen raken, en als onze snoeper thuis zich tegoeddoet aan zijn meloen, zal zij hem zeker nog eens zoo lekker smaken, als zij hem de bevallige verkoopster opnieuw voor den geest brengt.