Kardinaal de Lavigerie.
Een zeer merkwaardig man, een waardig prelaat, een onvermoeid strijder voor de armen en verdrukten is dezer dagen van het wereldtooneel verdwenen, waarop hij een groote rol speelde. Wij bedoelen den bekenden Kardinaal de Lavigerie, die den 25 November j.l. in Algiers overleed.
Charles, Martial Allemand de Lavigerie werd in 1825 te Bayonne geboren; hij wijdde zich aan den geestelijken stand, promoveerde tot doctor in de theologie en werd tot hoogleeraar in de kerkelijke geschiedenis aan de Sorbonne benoemd.
Het was ten tijde van het keizerrijk; hij won de vriendschap van Napoleon III, maar dit belette hem niet, den vorst, waar het te pas kwam, oprecht de waarheid te zeggen, zelfs wanneer deze niet zeer aangenaam in de ooren des keizers klonk.
Toen de onlusten in Syrië uitbraken en daar onder de Christenen een vreeselijk bloedbad aangericht werd, zond de keizerlijke regeering hem derwaarts; hij trok zich toen vooral de verlaten kinderen aan, wier ouders als slachtoffers der Mahomedaansche dweepzucht gevallen waren, en zorgde voor hun verdere toekomst.
Van Syrië begaf hij zich naar Rome en nam er de betrekking van auditeur bij de Rota waar. In '63 werd hij benoemd tot bisschop van Nancy en in '67 tot aartsbisschop van Algiers. Hier stichtte hij de missiën voor de Sahara en Soedan, voor het binnenland van Afrika en Tripoli. Later vestigde hij zich in Tunis, waarvan hij door den Paus tot administrateur was benoemd. Na in '82 tot kardinaal te zijn verheven, begon hij in '88 zijn bekenden veldtocht tegen den slavenhandel in Afrika, die leidde tot het vestigen te Brussel van de maatschappij tot wering van den afschuwelijken handel in menschenvleesch. Door dezen veldtocht raakte zijn naam op aller lippen; in dien tijd bezocht de Lavigerie herhaaldelijk ons land, waar hij de kweekscholen stichtte voor zijne mannelijke en vrouwelijke zendelingen, o.a. in Gemert en Haeren (Noordbrabant) en te Wijk Maastricht.
Nog eens werden kardinaal de Lavigerie's handelingen luid besproken; het was toen hij, twee jaar geleden, zijn beroemde redevoering hield tot de officieren van het Fransch eskader, die Algiers bezochten, en den katholieken aanbeval zich bij de republiek aan te sluiten. Om zijne woorden klem bij te zetten liet hij door een muziekkorps de Marseillaise aanheffen en ontvonkte hierdoor de zoo licht ontvlambare harten der Franschen tot de grootste geestdrift.
Veel bracht de kardinaal in Algiers tot stand; hij stichtte kerken, weeshuizen, hospitalen. Onvermoeid zette hij tot het laatste zijn beschavingswerk in Afrika voort, en hoewel zijn gezondheid reeds sedert langen tijd veel te wenschen overliet, dacht hij er niet aan zich de noodige rust te gunnen. Eindelijk dwong de ziekte hem des morgens om 10 uur zich neder te leggen; het was hoog tijd, want reeds des avonds om tien uur verloor hij zijn bewustzijn en ontsliep des nachts om één uur.
De begrafenis van den hoogvereerden kerkvoogd heeft op bevel van den Gouverneur van Algiers met de grootste plechtigheid plaats gehad; het lijk werd dadelijk gebalsemd, om daarna in Carthago begraven te worden, waar de Kardinaal zich reeds sinds lang zijn graf liet gereedmaken.