hoorde men soms plotseling trompetgeschal en een der feestvierenden stond op en begon een toast. Ik trof het beter dan Patti, want zij moest midden in haar solo ophouden.
‘Dikwijls is mij ook het verzoek gedaan om aan een sterfbed of bij een zwaren zieke te komen zingen. Toen de oude bisschop van Albanië ziek was, zong ik herhaaldelijk voor hem. Het eerste feest waar ik gezongen heb, was te Harwich, en toen ik daar zes jaar later kwam, kreeg ik een brief van een ouden heer, die mij toen gehoord had, en nu bedlegerig was. Hij verlangde “The last Rose of Summer” te hooren, en nooit zal ik het oogenblik vergeten, waarop ik dit schoone lied voor hem zong. En dikwijls ben ik ook in de noodzakelijkheid geweest om bij middernacht, lang nadat de opera uit was, op het balcon van mijn hotel te verschijnen en “Home, sweet Home”, of eene andere bekende ballade, voor de menigte, die buiten stond, te zingen. Dit gebeurde eenige jaren geleden te Dublin, waar de studenten de paarden van mijn rijtuig hadden uitgespannen. Men kwam mij zeggen dat de ruiten van het hotel kapot geslagen zouden worden als ik niet zong. Ik moest er dus wel gehoor aan geven, en in een dikke sjaal gehuld begaf ik mij naar het balcon, want het was bitter koud en het was lang niet gemakkelijk om “The last Rose of Summer” in deze omstandigheden te zingen.
Ik heb ook in het koor van een vreedzaam kerkje te Braemar gezongen, en ik geloof dat ik nergens zoo'n groot compliment heb gekregen als daar, uit den mond van een bergbewoner, die zelfs nooit te Edinburg geweest was. Bij het uitgaan der kerk hoorde een mijner vrienden hem zeggen: “Ik heb nooit geweten dat men zoo'n macht over zijn stem kon hebben.” Een onbeperkte macht over de stem! Dit was alles wat hij zei, maar hierin ligt het groote geheim van het succes eens kunstenaars.’
Hierop vernam ik het een en ander aangaande de wijze waarop mevrouw Albani studeert. Als de meeste chanteuses heeft zij een vaste wet ingevoerd in haar huis, - wanneer zij bezig is mag niemand haar storen. In haar salon is zij met evenveel hart en ziel bij haar werk als op het tooneel. Zij heeft alles verbazend gauw in hare macht, hetgeen zij aan de harde maar degelijke opleiding in hare vroege jeugd te danken heeft. Mevrouw Albani studeerde Lohengrin in den tijd van veertien dagen, en even vlug had zij ook langere rollen, als Marguérite, Ophelia, Mignon, Elizabeth, Lucia en andere, die steeds in een adem met haar naam genoemd worden, in hare macht.
Wanneer zij een nieuwe rol gaat leeren, gaat zij eerst rustig op een harer rieten stoelen in de serre of in een ander kalm hoekje in haar huis zitten, neemt de partituur ter hand en gaat de muziek door. Dan besteedt zij eenigen tijd om de woorden van buiten te leeren, zet zich dan aan de piano en nu vangt eigenlijk de ware studie aan. Kent zij de woorden en de muziek geheel, dan wordt de hulp van een ander ingeroepen, die haar accompagneert, terwijl zij, midden in het vertrek staande en de andere personen in hun rol om zich denkende, de geheele partij stuk voor stuk instudeert. Den morgen, die aan de uitvoering voorafgaat, repeteert zij ieder nootje, dat zij 's avonds te zingen heeft. Behalve al deze afzonderlijke studie, heeft zij vaak in den schouwburg zelf nog twee repetitiën met de piano, twee met het volle orchest en een voor de gestes en standen.
Van geene opera houdt zij zooveel als van de ‘Othello’. De muziek leerde zij in veertien dagen.
‘Maar,’ herneemt de artiste, ‘er is nog zooveel om aan te denken, behalve de woorden en de muziek. Ik heb Shakespere goed bestudeerd want een zanger, moet de rol die hij te zingen heeft even goed begrijpen, als de acteur, die hem speelt. Ik zelve kies altijd mijne toiletten en meestal krijg ik er het idee voor in “South Kensington Museum”. Soms valt mijn oog daar op een schilderij, waaraan ik het model van een mouw ontleen, op een ander zie ik weer het fatsoen van een lijf, dat mij aanstaat. Wanneer zulke costumes klaar zijn kosten zij gewoonlijk zeventig à tachtig guinjes en soms veel meer. En daaronder zijn de juweelen niet begrepen. Als ik die meereken is ieder toilet verscheidene honderden ponden waard. Wil ik u mijne juweelen eens laten zien?’
Hierop verliet zij het vertrek en kwam na eenige oogenblikken terug met een pak brieven en een groote byouteriekist.
‘Deze brieven bevatten allen verzoeken om mijn handschrift. Ik krijg ze uit Indië, Australië, Nieuw-Zeeland - kortom, uit alle werelddeelen. Wanneer ik er een paar honderd bij elkaar heb, ga ik er mij een morgen toe zetten om ze allen te beantwoorden.’
Toen opende zij het kistje en liet mij geschenken zien van bijna alle vorstelijke personen uit Europa. Mevrouw Albani haalde ze een voor een te voorschijn. Een kruis van fonkelende juweelen werd haar door den vorigen keizer van Rusland geschonken; een ster en een vlinder, beide uit de schoonste edelgesteenten vervaardigd, kreeg zij van de ingezetenen van St. Petersburg en Moskou, want in Rusland is het de gewoonte, bij de benefice-voorstelling eener gevierde kunstenares, zooveel geld in te zamelen als men maar krijgen kan, om haar geschenken te geven. Het lichaam van den vlinder is een groote smaragd en de vleugels zijn van robijnen en brillianten.
Van den ouden Duitschen keizer, die mevrouw Albani in het laatste jaar zijns levens tot hofzangeres benoemde, kreeg zij een gouden medaille, een gedenkpenning aan zijn 90sten verjaardag, als belooning omdat zij opzettelijk Duitsch had geleerd ten einde haar rol in den ‘Lohengrin’ in de taal zijner vaderen te kunnen vertolken.
Talrijk zijn de geschenken der koningin, o.a. een gouden kruis, met smaragden en diamanten omzet, en de twee prachtige, gouden armbanden, die mevrouw Albani altijd draagt en met juweelen en robijnen versierd zijn, werden haar door de koningin en de prinses van Wales gegeven.
Weer slaat de klok, ik sta op, de waakzame chat volgt mij tot de voordeur en weldra bevind ik mij weer in ‘ons dorpje.’ Ik hoor de piano, een stem, die reeds tot menig hart gesproken heeft, bereikt mijn ooren; ik snel heen, bijna afgunst gevoelende voor hem, wiens weg dikwijls langs deze woning leidt.