Veldconcert.
Er is tegenwoordig een streven onder het menschdom merkbaar, om allerlei dingen in de open lucht af te doen. Godsdienstige feestvieringen, staatkundige vergaderingen, demonstraties van politieke partijen, ‘open air meetings’ - ze zijn er in de laatste jaren aan de orde van den dag.
Ook dit zingende viertal houdt een ‘open air meeting’, als men het dan zoo noemen wil. Maar het zal natuurlijk wel een geïmproviseerde meeting zijn, anders was al het aardige en kinderlijke er af. Daarom geven wij liever den naam van veldconcert aan hunne toevallige samenkomst. Waarschijnlijk is het een tooneeltje uit de jongste zomervacantie, en vormt het eene prettige herinnering daaraan in deze dagen, nu het mooie seizoen reeds zoo lang achter ons ligt.
Zoo zonder opzet is het aantrekkelijke groepje hier bijeen. Uitgelokt door het prachtige weer, zijn de vier buurkinderen samen een wandeling gaan doen langs velden en wegen, om naar hartelust te spelen, bloemen te plukken, kransjes te vlechten, kapellen te vangen, en wat hun al verder in 't hoofd komt. De jongen nam zijn teekenboek mede, niet om te teekenen, maar om er groote boombladeren in te leggen. En zoo zijn ze op weg gegaan, totdat ze nu, moe gespeeld en gedarteld, hier op een weiland zitten te rusten en tot verpoozing hunne schoolliedjes zingen. De jongen gooit er een grapje onder en neemt zijn teekenboek voor zich, of het een bundel van Schubert of Abt is, maar zijn gezicht houdt hij goed in de plooi. Andere toehoorders dan de bloemen, het groen en de vogels hebben ze niet, maar daar denken ze niet aan, en dáárom juist klinkt hun wildzang zoo mooi hier op het vrije, open veld. Als hier geen poëzie in schuilt, waar is ze dan wel te vinden?