De Huisvriend. Jaargang 1892(1892)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende In angst en vreeze. O zee! o groote, wijde zee! Wat zijt ge schoon - en wreed! Hoe heerlijk ruischt uw golfgeklots, - Wat brengt ge een naamloos leed! Nu slaan we u met verrukking gâ, In al uw trotsche pracht, - Straks staren we u vol afschuw aan, Bij 't woeden van uw macht! Hoe menig weenend vrouwenoog Heeft aan uw strand, o zee! In angst en vreeze rondgezien, Of 't schip ook kwam ter reê, Waarmeê de man en vader nu Sinds dagen werd verbeid, Om wien door vrouw en kindren reeds Zoo bitter is geschreid. Hoe vaak kromp hier een hart ineen, Bij 't buldren van den vloed, Die als een stortzee nedersloeg Op d' ingezonken moed; Als ieder stormgeloei de hoop Op redding mindren deed, En telkens weer een bange zucht 't Benauwd gemoed ontgleed! [pagina 383] [p. 383] Maar hoe juicht dan dat moederhart, Wanneer 't gewapend oog Daar in 't verschiet de vlag ontdekt, Wier kleur haar nooit bedroog! Dan ijlt ze met geheel haar ziel Tot den geredde heen, En smelt eerlang aan d' eigen haard Hun lofgezang ineen! H.V. October '92. Vorige Volgende