Zangles.
Zou het veel geven, die les?
Met allen eerbied voor meesteres en leerling zij 't gezegd: wij gelooven van neen.
Beiden - zijn 't zuster en broer, of moeder en zoon? - schijnen de zaak heel gemakkelijk op te nemen; zij zitten rustig op de canapé, en het jonge mensch moet vocaliseeren:
‘A - a - a - a!’
Hij doet het haar na; 't is of wij 't hooren: zijn eenigszins schorre, onvaste, - haar heldere, melodieuse, klankvolle stem.
Hij doet wel zijn best, maar de meesteres is nog niet geheel tevreden.
‘Zoo, nog wat hooger - neen, neen! luister naar mij - ha, dat is iets beter - kom, den mond flink open, de lippen van elkaar; je komt er wel!’
Onze beste wenschen aan meesteres en leerling. Mogen hun pogingen met een schitterend succès bekroond worden! En als de jongen eens een Rogmans of Messchaert wordt, zal hij zeker, wanneer een geheele zaal hem vol geestdrift toejuicht, nog met dankbaarheid denken aan zijn eerste, vriendelijke meesteres, die 't hem zoo gemakkelijk maakte en zoo gezellig op de canapé vocalises leerde doen.