Twee miesjes.
Ze zijn onafscheidelijk van elkander, die beide Miesjes; zie ze daar eens naast elkander zitten voor het bordje melk, gezicht tegen gezicht, de pootjes opgetrokken, de oogen deftig voor zich uit starend, er kan geen derde meer tusschen; zie eens, de pop zelf ligt er onder. Zij heeft er niet in kunnen slagen die Dritte im Bunde te worden, geen vinger zou men tusschen de twee kunnen steken. Maar van welken kant het meest de vriendschap komt? Van kindje Mies of poesje Mies? Kattenspel blijft kattenspel; wij voor ons gelooven dat de liefde van kindje Mies het meest belangeloos is; poesje Mies kan van haar menschelijke vriendin misschien heel veel houden, maar de lekkere beetjes, die haar in den kinderstoel worden voorgezet, hebben voor haar ook hun aantrekkelijkheid, en hoe vriendschappelijk onze poes voor 't oogenblik ook zijn kan, zij is en blijft een kat, die, wanneer men er het minst aan denkt, geducht haar nageltjes kan doen voelen.