Hij had zich weer in zijn courant verdiept, toen Willy hard kwam aanloopen, de pop onbarmhartig op den grond gooide en haastig op zijn knie klauterde.
‘Papa, de mevrouw met die zwarte oogen, die over ons aan tafel zit, wilde me chocolaadjes geven, maar ik ben hard weggeloopen,’ voegde ze er met voldoening aan toe.
Een licht rood kleurde Philip's gezicht en zijn voorhoofd fronste zich.
‘Dat is heel onaardig Willy, waarom deed je dat?’
‘Ik houd niet van die mevrouw en ik wil niets van haar hebben,’ antwoordde Willy met een pruilend lipje.
‘Je bent heel stout,’ zei haar vader ongewoon barsch, ‘van avond vraag je mevrouw vergiffenis, anders ben ik heel boos op je.’
Willy was niet gewoon, dat ze om zoo'n kleinigheid beknord werd, dus begon ze te schreien, waarop haar papa haar opnam, naar binnen droeg en in de slaapkamer bracht, waar ze haar zonde overpeinzen moest, net als t' huis, als ze heel ondeugend was geweest.
Arme Willy, als ze geweten had, dat haar wegloopen zulke droevige gevolgen had gehad, zou ze het mooie doosje maar aangenomen en zich met de chocolaadjes getroost hebben, maar kinderen hebben zeer sterk hun sympathiën en antipathiën. De oorzaak is ondoorgrondelijk, maar het is een feit; een soms allesbehalve aantrekkelijk persoon staat dikwijls in hooge gunst bij een kind. Willy had een groote voorliefde voor een oude gerimpelde juffrouw met een bril en een muts op en een onoverwinnelijken afkeer van de jonge mooie weduwe, ‘la reine’ onder de gasten.
Haar papa deelde de gevoelens van zijn dochtertje volstrekt niet en besloot aan die grillen een eind te maken. Dien avond voor ze naar bed ging, moest Willy, gewapend met een bouquet, haar opwachting maken bij mevrouw Julia Stenberg en vroeg ze met een deemoedig stemmetje vergiffenis. Julia beloonde haar met een kus en de knappe papa met een lief lachje en vroeg of Willy den volgenden dag een rijtoer mee mocht maken. Het kind keek haar vader smeekend aan, maar Philip zag het niet of wilde het niet zien en verklaarde, dat het al te beleefd was en Willy heel graag mee zou gaan.
Willy's handelwijze had juist de tegenovergestelde uitwerking van hetgeen ze bedoeld had, want er was nu toenadering gekomen tusschen de overburen aan tafel.
Waarom zou Philip alleen aan een tafeltje gaan zitten, toen Julia's moeder hem zoo vriendelijk uitnoodigde plaats te nemen en Julia zelve dat verzoek ondersteunde. Voor den avond half om was, was hij onder een soort van betoovering, die uitging van de schoone vrouw tegenover hem, met haar vorstelijke gestalte en zwarte oogen. Het was als werd er zacht iets over hem heengeworpen, waardoor hij zelf en de omgeving veranderde en alles een ander aanzien kreeg.
De betoovering werd er niet minder om, toen hij wat later in den zoelen zomeravond langs den Rijn wandelde met Julia's ronde arm door den zijne gestoken en ze hem vertrouwelijk meedeelde, dat ze, toen ze nog geen achttien jaar was op verlangen van haar vader, getrouwd was met een driemaal ouderen man, en hoe ongelukkig ze geweest was, tot dat de dood een einde aan haar huwelijk maakte.
Ze zag heel bleek, beschenen door 't kalme maanlicht en Philip zag tranen blinken in de donkere oogen. Zijn hart begon sneller te kloppen en hij drukte Julia's arm vaster tegen zich aan, als wilde hij haar tegen verder leed beschermen.
Philip was een zeer knap advocaat; toen hij dien avond alleen op zijn kamer was, gaf hij er opnieuw een schitterend bewijs van; hij hield een pleitrede tegen zijn verstand met zooveel overleg en zoo scherpzinnig uitgedacht, dat hij op 't laatst vast geloofde, dat Julia was, zooals hij graag wilde dat ze zou zijn; de vrouw die volkomen geschikt was de ledige plaats in zijn huis en hart in te nemen. Had hij zich maar even onzichtbaar kunnen maken en ongezien, al waren het slechts alleen de laatste woorden, kunnen hooren van een gesprek tusschen Julia en haar moeder, dan zou de betoovering als een zeepbel uiteen zijn gespat en veel strijd hem bespaard zijn gebleven.
Julia lag in een gemakkelijken stoel, gehuld in een elegante peignoir, de kleine voeten in sierlijke goudleeren pantoffeltjes gestoken. Haar gelaat had een koude, onverschillige uitdrukking in tegenstelling van haar moeder, die er opgewonden en zenuwachtig uitzag. De oude dame was op 't punt de kamer te verlaten, maar bij de deur keerde ze zich nog even om en zei scherp: ‘Je zult spijt hebben, dat je niet naar raad hebt willen luisteren, ik ken je genoeg om te weten, dat dat kind een voortdurende twistappel zal zijn.’
Julia's fijngeteekende wenkbrauwen trokken zich samen en ze trok ongeduldig haar schouders op.
‘Goeden nacht mama, komt tijd, komt raad, dat kind is nu eenmaal niet weg te kijken.’
De arme Willy, die niet weg te kijken was, had lang zooveel plezier niet meer als in 't begin van de reis. Papa was zoo veranderd, soms vreeselijk stil en afgetrokken en soms heel vroolijk, maar dan was meestal mevrouw Stenberg er bij, en zat zij verlegen in een hoekje, nog steeds niets op haar gemak in 't bijzijn van haar antipathie, niettegenstaande rijtoeren en cadeautjes op haar ondankbaar hoofdje neerdaalden.
Onder de andere gasten was de verhouding van den knappen Hollander en de rijke weduwe een belangrijk punt van gesprek; ze wisten natuurlijk veel meer dan de betrokken personen zelf, alleen duurde het hun wat lang voor 't tot een beslissing kwam; ze verlangden met hun félicitaties voor den dag te komen. Alle hoop was echter gevestigd op een gewichtigen avond, die in aantocht was en uitstekend geschikt scheen een hangende zaak in orde te brengen. Er zou nl. een geïmproviseerd bal zijn, door eenige danslustige jongelui op touw gezet, en dat door iedereen zeer was toegejuicht. De avond brak aan; de eetzaal was met groen versierd, de vloer glad gemaakt, een muziekmeester opgediept, die zich bereid verklaard had zijn talenten te wijden aan de edele dansmuziek, de mooiste toiletjes waren uit de koffers gehaald en de feestelijke stemming ontbrak niet, trots de wel wat al te hooge temperatuur.