Van hier uit verspreidde zich de roem van den ‘knaap-predikant’ zoo ver, dat hij door vele zijner geloofsgenooten werd uitgenoodigd, om in Londen te komen en de leiding op zich te nemen van de New-Parkstreetkapel in Soutwark, een der oudste bedehuizen van het genootschap, dat echter zeer in verval was geraakt door het vertrek van de voornaamste Baptisten-familiën uit die onfatsoenlijke en onaangename achterbuurt.
Het gelukte den heer Spurgeon echter spoedig, de kapel met hoorders te vullen. Zijn machtige stem, zijn vloeiende taal, een onopgesmukte welsprekendheid in den preekstoel, vereenigd met een eigenaardige oorspronkelijkheid, trokken spoedig een talrijk gehoor in de anders zoo ledige ruimten der kapel. Geen jaar later was men verplicht het gebouw te vergrooten, en terwijl het bouwen plaats had, preekte de knaap-predikant in Exeter-Hall. Zijn populariteit werd door deze verandering nog grooter, en een zeer groot gedeelte der geloovigen in West-End verlieten hun eigen kerken om plaats te nemen in de groote zaal. Om tegemoet te komen aan de wenschen zijner vereerders, besloot men het volgende jaar, een kapel op zoo groot mogelijke schaal in Zuid-Londen te bouwen; de fundamenten van dit Tabernakel - zooals Spurgeon het gebouw noemde - werden in '59 gelegd, en van dien tijd preekte Spurgeon er tot het laatste jaar zijns levens, alle Zondagen eens en dikwijls tweemalen. In latere jaren was hij dikwijls verplicht op raad zijner doktoren een zachter klimaat op te zoeken, maar telkens kwam hij er weer preeken.
Zijn leven verliep bijzonder kalm en rustig. Hij huwde, nauwelijks twintig jaar oud, en woonde in den laatsten tijd met zijn gezin op een prachtig buiten bij Londen. Zijn rijtuigen en paarden overtroffen in schoonheid die van den Deken van Westminster.
Voor kunst en muziek had hij niet de minste sympathie; hij vond kunst een dwaling en muziek vervelend; hij verklaarde in de musea van Florence, Rome en Parijs niets gevonden te hebben wat bewondering waard was. Zijn weldadigheid en menschenliefde worden zeer geroemd, en toen zijn lijk, dat van Mentona naar Engeland vervoerd was, in het Tabernakel op het praalbed lag, verdrongen 60000 menschen zich daaromheen, om een laatsten blik te werpen op de trekken van hun beminden voorganger.