eenige naburige stammen, waarbij de nieuw aangekomene zich op een bijzondere eereplaats moet zetten, waar hij door het familiehoofd met de woorden ‘Bok netu’, wat ongeveer zooveel beteekent als ‘Vrede zij u!’ begroet wordt en met verder driemaal herhaald vriendelijk handgeklap. De vreemdeling moet op dezelfde manier antwoorden, wanneer hij niet als vijand wil beschouwd worden. Bij het heengaan groet de gast.
De Tiboes in Noord-Afrika, de Hereros en eenige andere stammen hebben haast een uur noodig om te groeten, terwijl zij van weerskanten neerknielen en onder vele gebaren van beide kanten vragen en antwoorden wisselen.
Vele west-afrikaansche negers blazen en ademen elkander met allerlei grimassen een vriendschapsgroet in het gezicht; en bij de volken der Oschiwo bespuwt men elkander, volgens Stanley's mededeelingen, met de grootste plechtigheid gezicht en handen.
De Bambara-negers, in Noordwest-Afrika. maken bij de wederzijdsche begroeting zulk een helsch lawaai door schreeuwen, zwaaien en rekken van armen en handen, door tromgeroffel en paukenslag, dat men gemakkelijk in de meening zou raken een hoop razenden te zien, terwijl de fijngevoelige zielen door overmatig weenen en snikken hun vreugde betuigen, gelijk Thomson mededeelt.
De Batoko-negers daarentegen werpen zich tot groet van beide kanten op den rug ter aarde neder, zooals wij van Livingstone vernemen. Daar rollen zij op den grond bont door elkander en klappen daarbij van vreugd en eerbied tegen de buitenzijde van hun dijen.
Bij de Thaunegers moet de binnentredende zich bij alle huisgenooten, vrienden en bekenden in een bepaalde volgorde ter begroeting op de knie zetten, waarbij hij door allen omarmd en geliefkoosd wordt.
Nog grappiger is het gebruik van vele zwarte stammen in Midden-Afrika, die hurkend in alle mogelijke houdingen naderbij komen om elkander te begroeten.
Onder de Wagrah-negers moet de aankomeling, tot teeken van begroeting en eerbied, wat zand of aarde in zijn rechterhand nemen, daarvan wat aan de linker meegeven en zich dan met de gesloten linkerhand den rechterelleboog en de rechterzijde wrijven, terwijl de rechterhand hetzelfde werk aan de linkerzijde van het lichaam volbrengt, en snel achter elkander allerlei begroetingsformulieren gezongen worden.
Even komiek en wonderlijk, vroolijk en onverstaanbaar zijn de vormen van huldebetoon dier zwarte volkeren tegenover hun opperhoofden.
Men ziet, er valt bij de Afrikaantjes nog veel te beschaven en te veredelen.