De eerste stap.
Den eersten stap, door moeder geleid, moet het lieve wichtje doen. Voorzichtig, voorzichtig! het gaat nog zoo langzaam, zoo moeilijk.
Moeder blijft echter waken; haar trouwe, zorgvolle handen behoeden het teedere schepseltje voor vallen. Och! die beentjes zijn zoo onvast, zoo weifelend; zij wankelen als ware het kindje - volgens het schoone woord van den dichter - nog bedwelmd van het Paradijs.
Maar geduld! Nog eenige pogingen en de kleine zal alleen zich op zijn levensweg kunnen wagen, waarop hij, thans slechts door zijn moeder gesteund, de eerste schrede beproeft. Ach! hoe spoedig zal de tijd komen, dat hij zich niet eens meer herinneren zal, wie zijne eerste schreden leidde; hij zal zijn moeder boven het hoofd groeien, de weg, dien hij zich kiezen zal, is misschien dezelfde niet, welken zijn moeder voor hem gewenscht had; wie weet hoe ver het eind van zijn pad verwijderd zal zijn van zijn uitgangspunt, van de plek waarop hij zijn eersten stap zette!