monsterprocessiën, en zij gaan met een vuur aan het werk om deze dingen tot stand te brengen, welke Europeanen meestal slechts bij het behandelen van zaken aan den dag leggen.
Zeven dagen lang duurden deze glansrijke feesten; de stad met haar bontgekleurde tempels, haar gouden koepels, alles feestelijk versierd met groen, bloemen, kleurrijke lampen, vlaggen, kostbare goud- en zilverstoffen, haar stoet van hovelingen en adellijken, allen verblindend door de stralen die hun diamanten en juweelen naar alle kanten uitschoten, alles verlicht door een tropische zon en overwelfd door een hemel van het diepste blauw, maakte den indruk van een tooverland, een droom, een sprookje uit de Duizend en één Nacht.
Op elk dezer dagen verscheen de koning met zijn zoon, in kostbare hofkleeding, op een prachtig versierde hooge pagode en zag van daar uit de fantastische dansen uitvoeren en de eindelooze optochten voorbijtrekken.
Op den morgen van den vierden dag werd het
residentie van den kroonprins van siam.
kruinhaar door den koning zelf, in een zijner paleizen, in tegenwoordigheid der hoogste vertegenwoordigers van den adel en de regeering, afgeknipt.
Onmiddellijk na de ceremonie werd de prins door den adel in een palankijn gedragen, naar een voorstelling van den berg Meru - de woonplaats van god Shiva - die op een der binnenplaatsen van het paleis was opgericht.
Aan den voet van dezen heuvel werd hij door den koning en de prinsen rijkelijk met heilig water besproeid en daarna naar den top van den heuvel geleid, waar ook een rijk vergulde pagode was opgericht. Nu werd de jonge prins door zijn koninklijken vader met een kroon en een zwaard begiftigd, in tegenwoordigheid van twee edellieden, die alleen het voorrecht hadden daarbij tegenwoordig te zijn, evenals bij zekere godsdienstige ceremoniën, welke nu volgden, en waarvan de eigenlijke aard zorgvuldig geheim werd gehouden.
De plechtigheid werd toen besloten door den prins driemaal rondom den voet des heuvels te dragen. Tot besluit van het feest gaf 's konings jongere broeder, Prins Oag Noi, een groot bal aan de Europeesche kolonie, waarbij de koning en de kroonprins tegenwoordig waren.
Zooals men ziet, dragen koning en prinsen in het gewone dagelijksche leven de Europeesche kleeding. Hoezeer het ook toe te juichen is, dat vorst en volk met hun tijd medegaan, zoo is het zeker wel jammer, wanneer zij in hun overdreven ijver het karakteristieke van hun eigen land daaraan opofferen; evenals Japan, zou Siam dan zijn grootste aantrekkelijkheid verliezen.
Dat de stad Bangkok op fraaie gebouwen bogen kan, bewijzen onze beide gravures, waarvan de eene het koninklijke paleis, de andere de woning van den kroonprins voorstelt.