Opzet of ongeluk?
Moeder is uit, Jansje zit alleen thuis; o neen, niet geheel alleen, Poes houdt haar gezelschap. Moeder zal dadelijk thuis komen, zij is maar even een boodschap gaan doen. Jansje heeft voor deze gewichtige gelegenheid haar zuigflesch vol melk bij zich; anders is zij haar reeds ontwassen. Zij is zoet aan het spelen en alles zal goed gaan: maar och! Poes is een heel bedaarde, gezellige, welgemanierde poes, maar een kat is zij en blijft ze, al noemt men haar ook honderdmaal zoo zacht en lief bij haar vocatief ‘Poes’.
Eerst ging 't goed, Jans en Poes speelden lief met elkander; soms ging Jans aan de flesch en gaf Poes trouw mee, maar Poes kreeg den smaak beet van de heerlijke melk, en wat er toen gebeurde?
Ja, dat werd nooit heelemaal bekend; maar toen moeder thuis kwam, hoorde zij reeds buiten het erbarmelijk schreeuwen van haar Jansje, en binnenkomende, zag zij haar lieveling kruipende over der grond, wanhopig schreeuwend, daarnaast de flesch omgegooid en de melk als een vijvertje uitgespreid. Poes had haar hooge roeping als oppasster vergeten en scheen zoo onverschillig mogelijk voor het leed van haar jonge meesteres; zij had belangrijker bezigheid - de melk moest immers opgelikt zijn voordat moeder thuis kwam.
Daar gaat het, haastig, gulzig; doof, blind is zij voor alles rondom haar.
Hoe is de flesch omgevallen? Liet Jansje haar uit de dikke vingertjes vallen of - hielp Poes met een stootje?
In elk geval, hoe 't ook zij - opzet of ongeluk, niemand profiteert er van dan Poes.