De Huisvriend. Jaargang 1891(1891)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Winterdroomen. Helwitte sneeuw glipt, kuisch en teer, In vochte, loome vlokken neer, En spreidt matzilvrig, doodsch, en koud, Haar sluimerwade op weg en woud, - De late wandlaar rept zich voort Naar 't venster ginds, waar 't lichtje gloort. En achter 't vensterken, bij 't licht, Een vredig lachje op 't lief gezicht, Zit, langer dan de sneeuw reeds viel, Blond Roosje voor haar snorrend wiel, En spint haar draadje, en zingt haar lied, En peinst en mijmert: ‘Komt hij niet?’ Tot ze eindlijk, als de tooverbruid Der sproke, spinnend de oogen sluit, En al wat in haar ziele leeft, Ver naar een droomenwereld zweeft: Naar hem, die langs het sneeuwpad trekt, Wiens liefdewoord Doornroosje wekt. amstelaar. Vorige Volgende