| |
Chileensche troebelen.
Met zes gravuren naar photographieën.
Een revolutie in dezen of genen der Zuid-Amerikaansche Staten pleegt door de oude wereld in den regel slechts met matige belangstelling te worden gadegeslagen. Die gewesten staan van oudsher als ‘heet gebakerd’ bekend; de bevolking is er samengesteld
de ‘plaza victoria’, te valparaiso.
uit eene eindelooze schakeering van ‘opgewonden standjes’, prikkelbaar en opvliegend als buskruit, en de leuze ‘niets bestendiger dan de onbestendigheid’ zou er als devies van elks wapen dienst kunnen doen. Dat er in die omstandigheden en met
| |
| |
die gegevens nu en dan hier of daar eens een omwenteling uitbreekt, is minder te verwonderen, dan wanneer alles er bedaard en bij het oude blijft. ‘Burgeroorlog in Zuid-Amerika?’ zegt men met gelaten berusting, als het feit ter algemeene kennis wordt gebracht; zonder er verder aan te denken, sluit men zijne huisdeur en gaat weer aan zijne gewone bezigheden.
Toch scheen de jongste Chileensche revolutie, die in de eerste maanden van dit jaar werd voorbereid
valparaiso, van de handelskape gezien.
en den 27sten Augustus haar crisis bereikte, ook aan déze zijde van den Atlantischen Oceaan in meer dan gewone mate de aandacht te trekken. Minder om het feit dan om de plaats. In Chili toch, het lange kustland tusschen de Andes en de Stille Zuidzee (ter grootte van 5400 vierk. mijlen en met circa twee millioen inwoners) heerschte over het geheel meer orde dan in de overige Republieken van Zuid-Amerika. Daarbij, door zijn rijkdom aan verschillende producten, voornamelijk aan koper en andere metalen, mocht Chili's toekomst in economischen zin verzekerd genoemd worden. En de betere politieke toestand, waarin dat land in den regel verkeert, is waarschijnlijk toe te schrijven aan de omstandigheid, dat het grootste gedeelte der inwoners van Europeesche afkomst is, en de Indianen en Araukanen er bijna geen invloed op de gebeurtenissen uitoefenen. Chili is echter nooit geheel bevrijd gebleven van binnenlandsche onlusten. Van het tijdstip af, dat generaal San-Martin in het jaar 1817 met geëmigreerde Chilenen en hulptroepen uit La Plata de Spanjaarden bij Chacabuco versloeg, tot en met 1826 toe, toen generaal Freyre het eiland Chiloë, het laatste steunpunt der Spaansche troepen, veroverde, werd ook Chili door den politieken partijstrijd gehavend.
De Staatsregeling van 1824, nu op republikeinschen leest geschoeid, onderging eerst in 1828, en vijf jaar later nogmaals, eene geheele verandering. Het oppergezag werd toen verdeeld tusschen de Regeering, bestaande uit een telkens voor vijf jaren benoemden President, een Ministerie en een Staatsraad, en de wetgevende macht, berustende bij het Nationaal Congres, den Senaat en de Kamer van afgevaardigden. Te Santiago, de hoofdstad des lands en de zetel der Regeering, werd een Hooggerechtshof gevestigd, uit onafzetbare leden samengesteld; en zoowel de conservatieve als de liberale partij liet zich in deze Republiek door hoogere beginselen leiden dan in de naburige Staten.
Zoo ging Chili den goeden weg op. Reeds onder den eersten President, Pietro (1831 tot '36, en herbenoemd 1836 tot '41) werden er vele heilzame instellingen in het leven geroepen, zoodat de Republiek na 1840 eene eervolle plaats innam onder de Zuid-Amerikaansche Staten. Spanje erkende Chili's onafhankelijkheid en sloot een handelsverdrag met de Republiek; ook Frankrijk en België knoopten betrekkingen met haar aan. Nadat de Vereenigde Staten zich in het bezit van Californië hadden gesteld, waardoor het handelsverkeer over den Stillen Oceaan aanmerkelijk werd uitgebreid, nam ook Chili's handel toe, en de Regeering bleef niet in gebreke, zich door het sluiten van handelstraktaten met Peru en Nieuw-Granada nieuwe wegen van gemeenschap met den Oceaan te openen. De President Bulnes, die na den afloop van zijn eerste vijfjarig Presidentschap voor de tweede maal werd gekozen, bevorderde door zijn tienjarig bestuur in conservatieven geest den bloei van het land in hooge mate, en zijn opvolger Manuel Montt, hoewel de democratische beginselen toegedaan, trad in diens voetspoor. Er werd een spoorweg aangelegd van Copiapo naar Caldera, weldra door een anderen van Santiago naar Valparaiso gevolgd. De invoering van een nieuw burgerlijk wetboek, de oprichting van een disconto- en depositobank te Valparaiso, de verandering der tienden in eene grondbelasting ten bate van de kerk en het onderwijs, de instelling van handelsrechtbanken en het invoeren eener gemeentewet, wekten algemeen vertrouwen en deden het aantal Europeesche landverhuizers naar Chili aanmerkelijk toenemen. Met Engeland werd een verdrag van handel en scheepvaart gesloten. Ook Montt werd na het verstrijken van zijn diensttijd herkozen, en zijne regeering was krachtig genoeg om een opstand, door den generaal Vidaurri Leal verwekt, te onderdrukken.
Uit dit alles - vluchtige herinneringen aan Chili's
| |
| |
geschiedenis van slechts vijfentwintig of dertig jaar geleden - blijkt voldoende, tot welk een krachtigen bloei en ontwikkeling het land onder goede leiding geraken kan. Des te feller verbittering wekt het natuurlijk, wanneer het hoofd der Republiek zich bij al zijne handelingen door eigenbelang en willekeur laat beheerschen, en zijne macht eenvoudig misbruikt om zijne zelfzuchtige bedoelingen door te drijven.
Dit was in den volsten zin des woords met den in 1886 benoemden President Balmaceda het geval: zijne regeering kon, vooral in de laatste jaren, een tijdperk van wanbestuur, tyrannie en bloeddorstige wreedheid genoemd worden. Soms had men zelfs alle reden om aan eene krenking van 's mans geestvermogens te denken, - als hij de gezanten van vreemde Mogendheden op eene allerzonderlingste wijze te woord stond, ja hen ronduit weigerde te ontvangen, of als hij zijne tegenstanders zonder vorm van proces eenvoudig bij hoopen liet neerschieten. Dat er in dien staat van zaken een gespannen verhouding moest ontstaan tusschen den President en het Nationaal Congres, laat zich licht begrijpen. Aanvankelijk trachtte men met gemeen overleg de hangende geschillen uit den weg te ruimen, en werden
paleis van president balmaceda, te santiago.
daartoe in de maand Mei jl. onderhandelingen gevoerd tusschen de Regeeringen van Chili, Frankrijk, de Vereenigde Staten en Brazilië. Men hoopte daardoor den dreigenden opstand zonder bloedvergieten te bedwingen. De Congrespartij eischte: aftreding van President Balmaceda, afdanking van het leger en de vloot, bijeenroeping van het vorig Congres en het in staat van beschuldiging stellen van den tegenwoordigen President der Republiek. De Chileensche Regeering - d.w.z. de aanhang van Balmaceda - verlangde daarentegen, dat de voorstellen der leiders van den opstand haar gedaan zouden worden door bemiddelaars. De Congrespartij weigerde dit, en zoo werden de onderhandelingen afgebroken.
Het onvermijdelijk gevolg hiervan was natuurlijk, dat beide partijen thans meer en meer door kracht van wapenen trachtten te verkrijgen wat niet langs den weg van minnelijke schikking bereikt had kunnen worden. Nog geen twee maanden waren er na het mislukken der onderhandelingen verloopen, of de partijgangers van Balmaceda en de aanhangers van het Congres bestookten elkaar te land en ter zee met afwisselend krijgsgeluk, waarbij evenwel het voordeel toch meestal aan de zijde der Congrestroepen verbleef. Dat laatstgenoemden met moed en volharding den strijd bleven voeren, kan men opmaken uit het feit, dat - volgens berichten van het oorlogstooneel - hunne gelederen eerst slechts 6000 man telden, terwijl President Balmaceda een leger van 37,000 man bezat, dus meer dan zesmaal zoo sterk. Hij had trouwens niet alleen met zijn eigen Rijk ruimschoots de handen vol, maar stond ook op voet van oorlog met de aangrenzende Staten Bolivia en Argentinië, die zijns inziens de ‘opstandelingen’ of Congrespartij wat te veel begunstigden. Langzamerhand liepen echter zijne soldaten bij hoopen naar den vijand over, zoodat de wederzijdsche strijdkrachten in den loop van Augustus tamelijk wel gelijk stonden. En om overigens te voorzien in zijne behoefte aan nieuwe soldaten, schepen, wapenen enz., ging Balmaceda doodeenvoudig tot een even gemakkelijken als afdoenden maatregel over: ongevraagd ongeweigerd streek hij de geheele geldsom op, die in de Rijksschatkist gedeponeerd was als waarborg voor den koers van het bankpapier. Precies een idéetje à la Balmaceda! En wat de historie nog fraaier maakte, was de aanvulling van het bericht met deze bijvoeging, dat het Engelsche oorlogschip Espiègle zich er toe zou geleend hebben om 1,000,000 dollars in zilver, die op deze wijze ontvreemd waren, naar Montevideo over te brengen. Waarlijk, het was hoog tijd, dat er in dezen Chileenschen Augiasstal eens reddering kwam, hoe dan ook, -
een onweder, dat er den tot stikkens toe benauwden en vervuilden dampkring zuiverde!
Die lang gevreesde, men zou bijna zeggen lang gehoopte uitbarsting bleef dan ook niet uit. Vrijdag 21 Augustus was de dag, waarop voor Chili ‘het schrikklijk pleit van dwang of vrijheid’ aanving, de beslissing van den grooten worstelstrijd, ingeleid door een verwoeden veldslag in de omstreken van Valparaiso. Het leger der Congrespartij werd even benoorden de stad aan wal gezet, en geraakte daar al spoedig slaags met de krijgsmacht van President Balmaceda; beide partijen waren nagenoeg van gelijke sterkte: 20,000 man in het geheel. Met welk een wanhopige verbittering de strijd van weerskanten gevoerd werd, bleek welsprekend uit het feit, dat er dien eersten dag reeds drieduizend dooden en gekwetsten waren. Ook de schepen der zoogenaamde ‘insurgenten’ (de Congrespartij) namen ijverig deel aan het gevecht, en over en weer werden er schitterende bewijzen van heldhaftige dapperheid aan den dag gelegd. Ook Zaterdag en Zondag werd de strijd voortgezet; en zelfs dien derden dag maakte de duisternis een einde aan de bange worsteling op het strand van Vinadelmar, zonder dat er nog een beslissende uitslag was verkregen. De linie van Balmaceda werd door de Congrestroepen herhaaldelijk te vergeefs geattaqueerd, waarbij groote slachting werd aangericht: de artillerie der insurgenten vervulde hierbij een voorname rol, en van beide zijden werd schitterend en met wanhopenden moed gestreden.
| |
| |
Toen de nacht
gebouw van het nationaal congres, te santiago.
een einde aan het gevecht gemaakt en den volgenden ochtend de dageraad aanbrak, bleek het, dat beide partijen ongelooflijk veel hadden geleden en totaal waren uitgeput, zoodat geen van beiden in staat was om als aanvallende partij op te treden. Zoo bleven de afgematte legers eenige dagen tegenover elkander staan, geen van tweeën zich sterk genoeg gevoelend om de vijandelijkheden te hervatten, en bepaalde alles zich tot eenige schermutselingen. En zelfs nú nog bleef Balmaceda bij zijne oude taktiek volharden; zelfs nu nog pleegde hij eene daad van geweld, die algemeene ergernis wekte, door een zestigtal jongelingen van 15 à 20 jaar, die op een landgoed nabij Santiago met een staatkundig doel, maar nagenoeg ongewapend, eene bijeenkomst hielden, door ruiters te laten neersabelen!
Eindelijk werd op Donderdag 27 Augustus de laatste, beslissende slag geleverd, in de nabijheid van
de ‘plaza de amos’, te santiago.
Valparaiso, tusschen de Congrestroepen en het leger van President Balmaceda. De troepen der Regeering werden onherstelbaar verslagen, waarbij echter aan weerszijden zware verliezen werden geleden. De stad was gedwongen, zich aan de Congres-junta over te geven, doch onder bemiddeling van de Amerikaansche, Duitsche, Fransche en Engelsche admiraals, die voor de handhaving der orde zorg zouden dragen, waarna het leger der Congrespartij de stad binnentrok. Ook de hoofdstad Santiago gaf zich nu zonder slag of stoot aan de troepen van generaal Canto over. Trouwens, de offers waren zwaar genoeg geweest: er werd tot uitputtens toe gekampt in dezen bloedigen strijd, waarvan alleen de laatste dag weer aan 5000 man het leven kostte. Het waren de troepen van Balmaceda, welke dien dag den aanval begonnen op de sterk verschanste opstandelingen, die echter uit hunne Männlicher-geweren met rookloos kruit een zoo moorddadig vuur op hen onderhielden, dat zij
| |
| |
herhaaldelijk moesten afdeinzen. En ten slotte voor goed, - nadat ongeveer al hunne aanvoerders, die met voorbeeldelooze volharding hen telkens weer in het vuur brachten, waren gesneuveld. Toen begon de vervolging, - maar ver behoefden de Congrestroepen niet te gaan, want geheele regimenten liepen nu tot hen over. Het langst weerstond de cavalerie, maar ook deze werd ten slotte bijna geheel vernietigd. Vijf uren duurde het gevecht, waarna de overwinnaars onder het gejuich der bevolking Valparaiso binnentrokken. Het eenige oorlogschip van Balmaceda, dat in de haven lag, de Almirante Condell, gaf zich na een fellen strijd van een kwartier aan de Congressionisten over, die toen ook de torpedobooten in bezit namen.
Zoowel te Valparaiso als te Santiago heerschte nu tijdelijk een toestand van regeeringloosheid, en trachtte
het nationaal museum te santiago.
het gepeupel, na de bezetting dier steden door de Congrestroepen, hier en daar brand te stichten en te plunderen. Op die wijze werden te Valparaiso niet minder dan 14 gebouwen vernield, ter waarde van twee millioen dollars; de Congrestroepen konden het gemeen eerst wegkrijgen, nadat een paar honderd lieden waren neergeschoten. Te Santiago werden het paleis van Balmaceda en die zijner voornaamste aanhangers door het grauw in brand gestoken. Onder de zegevierende Congrestroepen heerschte echter de beste discipline, en de Junta of het bestuur der Congrespartij deed al het mogelijke om ten spoedigste geregelde toestanden te herstellen. Zoo hielp o.a. een vrijwillige burgerwacht, waarin ook de vreemdelingen dienst deden, te Valparaiso de orde handhaven. Ook sloten de meeste aanhangers van Balmaceda zich gaandeweg bij de Junta aan. Verscheidene personen, die het volk tot oproer aanhitsten, werden op staanden voet gefusilleerd, tegelijk met eenige hoofdambtenaren uit de dagen van Balmaceda's tyranniek bestuur. Een ijzeren hand was noodig, om na den val van den tyran de orde te herstellen, want door al de beroeringen der laatste tijden kwamen de onderste lagen naar boven en brak nu datgene los, wat slechts met geweld gekluisterd was gehouden. Zoo b.v. te Talcarhuano, waar, bij de tijding van Balmaceda's nederlaag, twee der regimenten van den gehaten onderdrukker aan het muiten sloegen en daarbij al hunne officieren dood schoten. Op het vernemen hiervan kwamen een vierduizend mijnwerkers uit den omtrek naar de stad, die toen het tooneel werd van de vreeselijkste uitspattingen en gruwelen. Huizen en winkels werden geplunderd en verbrand, en bij het minste verzet van de bezitters, werden deze neergeschoten. Vooral ook de vrouwen waren aan de ergerlijkste mishandelingen blootgesteld. En dat schriktooneel schijnt zoo eenigen tijd te hebben voortgeduurd, zonder dat er, gelijk te Valparaiso, eene geordende macht aanwezig was om het gespuis neer te schieten. In het zuiden maakten
de daar nog wonende Indianen van de halve anarchie, waarin het land verkeerde, gebruik om te rooven en tal van gruwelijke moorden te plegen, waarbij soms in dierlijke, door dronkenschap geprikkelde woede geheele gezinnen tot het kleinste kind werden omgebracht.
Wat Balmaceda zelf betreft, - een paar dagen na zijn nederlaag, 2 September, vertelde men reeds dat hij dood was. Op zijn vlucht door het Andesgebergte zou hij in een sneeuwstorm twist hebben gekregen met zijn muilezeldrijver, en deze hem met een revolver overhoop geschoten hebben. Eenige weken later kwam echter het bericht, dat de overwonnen ex-President nog wel degelijk in leven was: hij had zich, zeide men nu, aan boord van het Ame- | |
| |
rikaansche Admiraalschip in veiligheid gebracht en was daarmede naar Callao vertrokken; om niet herkend te worden, vermomde hij zich, met behulp van den Admiraal, als Amerikaansch matroos. Doch ook dit verhaal werd weinige dagen daarna weer tegengesproken; al den tijd na zijn val zou hij zich in de hoofdstad Santiago zelve, en wel in het hotel van het Argentijnsch gezantschap, hebben schuilgehouden, en daar zou hij op Zaterdag 19 September, waarschijnlijk geen kans meer ziende tot ontkoming en na zijn testament gemaakt en een verzegeld stuk achtergelaten te hebben, door middel van een pistoolschot een einde aan zijn 54-jarig leven gemaakt hebben. Thans echter schijnt men in sommige kringen in Chili weer te gelooven, dat Balmaceda niet dood is en het geheele verhaal van zijn zelfmoord slechts eene sluw bedachte komedievertooning was, om hem gelegenheid te geven, zich stil uit de voeten te maken. Maar hoe het zij, - het blijft een feit, dat de man zedelijk dood is, en een nog veel verblijdender feit óók, dat het Voorloopig Bewind van Chili thans achtereenvolgens door al de Mogendheden officieel erkend is als de wettige Regeering des lands.
En zoo was de moorddadige burgeroorlog dan nu ten einde. Ook de Vereenigde Staten van Noord-Amerika erkenden het Chileensche Gouvernement, of de ‘Junta di Gobierno’, zooals zij genoemd wordt; de torpedoboot Almirante Condell en het gewapende transportschip Imperial hebben zich aan de Congresvloot overgegeven; al de troepen van Balmaceda, met uitzondering van een handvol cavalerie, zijn uiteengejaagd, de telegrafische gemeenschap is of wordt hersteld, en de Junta is druk bezig met het reorganiseeren der openbare diensten. Het feit dat het Congresleger ontbonden is, wijst op een krachtig gevoel van veiligheid aan den kant der nieuwe gezagvoerders, en wij mogen dus hopen, dat het land weder een langdurig tijdperk van rust tegemoet gaat. Wat er van den ex-President geworden is, zal wel spoedig blijken; maar zijne voornaamste aanhangers hebben reeds de wijk genomen aan boord van Europeesche oorlogschepen. De vestiging van een geregeld Gouvernement, zal eene nog al moeielijke taak zijn, maar de overwinnaars zijn niet ontbloot van politieke bekwaamheid, en de ervaringen van de allerlaatste maanden zal hun wijsheid geleerd hebben. Onder een standvastige en verlichte Regeering zal Chili langzamerhand weder de waardige positie bereiken, die het innam alvorens President Balmaceda's zelfzucht zooveel ramp en verderf over het land bracht; maar er zullen jaren van geduldige inspanning noodig zijn, om al de sporen te verwijderen van den langgerekten en bloedigen strijd, die nu eindelijk volstreden is.
Chili heeft, in weerwil van de betreurenswaardige revolutie, welke er dezer dagen plaats vond, ongetwijfeld een grootsche toekomst voor zich. De handelsgeest is er krachtig ontwikkeld, en de commercieele betrekkingen, zoowel met hare zusterrepublieken als met Engeland, Frankrijk, Duitschland en de Vereenigde Staten, nemen ieder jaar toe op eene wijze, die werkelijk iets wonderbaarlijks heeft, wanneer wij in aanmerking nemen, dat dit land herhaaldelijk bezocht is geworden door oorlog, revolutie, aardbevingen en brand, en ook steeds te worstelen heeft gehad met het gebrek aan de noodige hulpmiddelen voor het verzamelen en vervoeren van zijne natuurlijke producten. Chili is buitengewoon rijk aan delfstoffen, terwijl de bijzondere geschiktheid van dit land als middenpunt van nijverheid en fabriekswezen, zijne uitgebreide steenkolenmijnen, zijne voortreffelijke waterwerken, rivieren en kanalen, en zijne uitgestrekte zeekust het tot een land zonder weergâ maken te midden der Zuid-Amerikaansche Staten. In de prachtige bergvalleien en op het groote plateau kunnen op de winstgevendste wijze alle soorten van vruchten en groenten gekweekt worden, en iedere variëteit van graan loont honderdvoudig de geringe moeite van het zaaien en oogsten.
Chili is ook rijk aan paarden en vee, vooral in het zuidelijk gedeelte en op de vlakten, en het is niets ongewoons, een zwaren tweewieligen wagen voortgetrokken te zien door vier ossen, het éénige vierspan dat men er in Chili op na houdt, met den Indiaanschen drijver er naast langzaam voortsukkelend over een landweg. Nu wij van Indianen spreken, herinneren wij ook, dat enkele Staten of landen een machtigen staatkundigen factor bezitten in de Araukanische Indianen, de nakomelingen van die stammen, welke eeuwen geleden de invallen der Peruaansche Inca's tegenhielden, en die later in Chili zulk een wanhopigen strijd voerden tegen de Spanjaarden, totdat de Revolutie uitbrak, welke Chili voor altijd van de Spaansche heerschappij bevrijdde. Deze Araukanen hebben min of meer een nomadenaard, zijn goede ruiters en bezitten uitgestrekte veestapels; hunne gewone levenswijze is in vele opzichten gelijk aan die van den Amerikaanschen cowboy. Zij zijn een zeer taai en sterk soort van menschen.
Zoowel Santiago, de hoofdstad, als Valparaiso, het middenpunt van Chili's handel, zijn zeer aangename steden, en vooral mag dit gezegd worden van Santiago, dat inderdaad een der fraaiste steden van den aardbodem is Zij ligt op ongeveer 40 mijlen afstands van de Stille Zuidzee, en 90 mijlen van Valparaiso, in een kring van bergen, die als diamanten schitteren onder hun eeuwige sneeuw en ijs, terwijl de groote toppen van La Chapa en Los Amarillos gloeien en fonkelen met de weerkaatste stralen van zonneschijn en maanlicht als tienduizend juweelen, als een onvergankelijk schouwspel vol luister en schoonheid. Een snelstroomende rivier vloeit door het hart der stad, en in de door het maanlicht verhelderde avonden paart zij haar murmelend gezang aan de tonen van guitaar en mandoline. De gebouwen van Santiago zijn allen betrekkelijk laag, met het oog op de veelvuldige aardbevingen.
De stad is vooral dáárom fraai, daar zij volgens regelmatige lijnen gebouwd is, met ruime, breede straten, beschaduwd door boomen. De Alameda, de groote hoofdstraat, kan gerust de vergelijking doorstaan met alle avenues ter wereld, wegens de natuurlijke schoonheid van haar voorkomen en hare rijke schatten op het gebied van architectuur en beeldhouwkunst. Het is een dubbele avenue met boomen, over drie mijlen lengte, overal versierd met fraaie monumenten, meerendeels herinnerend aan Chileensche patriotten uit vroeger tijd, onder anderen de
| |
| |
standbeelden van Molina, van de generaals San Martin, Carrera, O' Higgins en Freyre. De Santiagosche schouwburg, een eigendom van den Staat, behoort tot de fraaiste gebouwen van heel Zuid-Amerika, en de overige Regeeringsgebouwen zijn op even prachtigen voet ingericht.
Valparaiso geeft zeer veel afwisseling te zien; een gedeelte der stad is aangelegd op de helling der klippen, die de haven omringen, en vele huizen zijn gebouwd in nissen, welke men daartoe in de massieve rots heeft uitgehouwen. Ook in de geschiedenis van deze stad hebben aardbevingen en branden hun verwoestende rol gespeeld. De bewoners weten zich met verfijnden smaak te kleeden, en de Parijsche en Londensche modes worden er door de hoogere standen trouw gevolgd, maar met een vernisje van Spaanschen zwier, dat er iets onuitsprekelijk bekoorlijks aan geeft.
|
|