zooveel vragen ingevuld moet worden, en bovendien nog eene afzonderlijke huishoudingskaart. Een aantal van zulke huishoudingskaarten komen in een afzonderlijk in te vullen omslag, een huiskaart, die inlichting geeft omtrent de gezamenlijke verhoudingen van het huis, waarin de betrokken gezinnen wonen. Uit de huiskaarten worden eindelijk samenstellingen en lijsten voor de stadswijken of gemeentedistricten, voor de stad, het gewest, het regeeringsdistrict, de provincie en den Staat gemaakt. Eerst daarna wordt het gezamenlijke materiaal bij gansche wagenladingen tegelijk naar Berlijn getransporteerd, om daar bearbeid te worden.
Wanneer men nagaat, dat er op die wijze ongeveer 47 millioen afzonderlijke telkaarten bij de volkstelling van 1885 te Berlijn aankwamen, dan zal men zich kunnen voorstellen, welke bergen van materiaal er zich aan het centraalstation ophoopen, waarbij dan nog al de lijsten en samenstellingen der verschillende autoriteiten komen.
Naar men weet, is de volkstelling in Duitschland alleen daardoor mogelijk, dat er zich vrijwillige arbeidskrachten - de zoogenaamde volkstellers - aanmelden, die van huis tot huis gaan, om de ingevulde kaarten af te halen of ze ter plaatse in te vullen, wanneer de betrokken bewoners de schrijfkunst niet verstaan; en deze dienst, dien de volkstellers den Staat bewijzen, is waarlijk niet gering te schatten, aangezien van hunne zorgvuldigheid en nauwgezetheid het volkomen vertrouwbare der geheele volkstelling afhangt.
Ieder volksteller legt de kaarten van zijn district bijeen, maakt er bovendien eene afzonderlijke controlelijst bij op, en overhandigt ze aan het naastbijzijnde officieele bureau van den districts- of gemeentebestuurder, die op zijn beurt de bij hem ingeleverde stukken bijeenpakt, van controle- en totaallijsten voorziet en aan de in rang op hem volgende autoriteit doorzendt. Het gansche materiaal komt ten slotte uit de verschillende centrale bureaux bij het hoofdbureau in Berlijn aan, en hier kunnen dan nu de werkzaamheden een aanvang nemen.
In de eerste weken moet men er zich daar toe bepalen, het ingekomen materiaal te sorteeren, te controleeren en over te tellen, alvorens men er zich toe zetten kan om het te gaan verwerken. Hierbij dient nog opgemerkt te worden, dat de groote steden meestal het geheele materiaal der volkstelling, eer zij het aan de volgende autoriteit afgeven, laten copieeren, om op hun eigen houtje voor hun district statistische berekeningen te maken, die voor elke gemeente afzonderlijk even belangrijk zijn als de totaaluitkomsten dezer statistiek voor den geheelen Staat.
Nadat het materiaal op het Statistisch Bureau gesorteerd en gerangschikt is, gaat men over tot de bearbeiding er van, onder verschillende rubrieken. Men stelle zich eens voor, hoeveel werkkrachten er wel noodig zijn, om 47 millioen telkaarten slechts in deze vier groepen: Man, Vrouw, Jongen en Meisje, te sorteeren. Nog veel moeilijker wordt natuurlijk de zaak, wanneer volgens de verschillende leeftijden gesorteerd wordt. Elk der ouderdomsklassen heeft weder eene afdeeling voor mannelijk en vrouwelijk, en in 24 groepen moet dus reeds voor dit doel heel het reusachtige materiaal gesorteerd, overgeteld en vergeleken worden, om eenige weinige cijfers te verkrijgen, waaruit echter door de voortzetting van den arbeid telkens weder nieuwe cijfers ontstaan, totdat het laatste hoofdcijfer de zekerste uitkomst oplevert aangaande die toestanden des lands, die men zoo nauwkeurig mogelijk wil kennen.
Om er den lezer eenigermate een begrip van te doen krijgen, wat het zeggen wil, zulk een reusachtig materiaal stelselmatig te bewerken, willen wij met hem eens de bearbeiding der wonings- en behuizingscijfers nagaan en tot model de eene of andere groote stad, b.v. Breslau, nemen.
Het stadsgebied heeft ongeveer 320,000 inwoners; er waren dus 320,000 afzonderlijke kaarten, benevens zoo- en zooveel huishoudings- en gebouwkaarten te bewerken, en het materiaal vult ongeveer een groote kamer geheel, van den vloer tot den zolder. Laat ons nu aannemen dat de vragen, die bij de bewerking der behuizingscijfers gesteld werden, de volgenden waren: 1o. Ligt de woning aan den voorkant? 2o. Op welke verdieping ligt zij? 3o. Hoeveel kamers heeft de woning? 4o. Hoeveel kamers met stookplaatsen heeft de woning? 5o. Wordt er in de woning een industrieel bedrijf uitgeoefend?
Een aantal medewerkers ontvangt thans pakkets-gewijze de voorhanden telkaarten en schrijft op iedere afzonderlijke kaart de beantwoording der vragen op, die uit de huishoudings- of huiskaart blijkt, waartoe als antwoord op de eerste vraag een J. of N. (Ja of Neen), op de tweede vraag een P. (parterre), 1e, 2e, 3e, 4e, 5e (verdieping) of K. (kelder) op de kaart gezet wordt; daarna de verschillende getallen, die het aantal der bewoonbare en van stookplaatsen voorziene kamers aangeven, en ten slotte op de laatste vraag weder een J. of N. Alleen om dezen louter werktuigelijken en toch eene onafgebroken opmerkzaamheid eischenden arbeid uit te voeren, moeten er minstens twintig klerken weken lang aan 't werk gehouden worden.
Is dit opschrijven der bedoelde aanteekeningen op elk der afzonderlijke telkaarten afgeloopen, dan moeten al die 320,000 kaarten nog, overeenkomstig het antwoord op de eerste vraag met Ja of Neen, in twee stapels verdeeld en daarna nogmaals geteld worden. Bij de tweede vraag naar de hoogteligging moeten er zes of zeven verschillende stapels van de 320,000 kaarten gemaakt worden, elke stapel moet weder nageteld en de dan ten slotte verkregen getallen opgeteld worden. Maanden lang kan het op die wijze duren, totdat er ten slotte een aantal cijfers uitkomt, waaruit men eindelijk een gevolgtrekking kan maken betreffende de gezamenlijke woningstoestanden, de hygiënische gesteldheden, de financieele verhoudingen, de economische toestanden, den omvang der industrie, de dichtheid en de welvaart van de bevolking der stad Breslau, enz.
En wanneer men na een langen en moeitevollen arbeid deze gevolgtrekkingen uit de totaalcijfers verkregen heeft, dan heeft men daarmede nog slechts het resultaat voor ééne enkele stad bereikt, die slechts 320,000 inwoners bezit; en nu denke de lezer zich diezelfde vragen op de 48 millioen inwoners van Duitschland toegepast, en het zal hem onwillekeurig beginnen te schemeren bij de gedachte aan den arbeid, die er noodig is, om uit de op één en-