Zelfs Japan verliest zijn poëzie.
Wie zich verbeelden mocht daar mannen of vrouwen te zien gedost in kleederen van fijne, onbekende tinten, geborduurd met lange bloemen, reusachtige draken en fastastische vogels, vergist zich deerlijk. De japansche vrouwen kleeden zich in eenvoudige donkere stoffen van katoen of wol; marineblauw is de lievelingskleur. Opzichtige toiletten worden bewaard voor het tooneel of alleen gedragen door vrouwen van slecht levensgedrag. Aldus verhaalt Pierre Loti, maar dat is vijf jaren geleden; nu is het weer veranderd; de keizerin heeft een edict uitgevaardigd, waarbij zij aan de dames van haar hof beveelt de kleeding harer europeesche zusters aan te nemen. Pierre Loti had het voorrecht vijf jaren geleden Hare Majesteit te zien in de tuinen van haar paleis; zij was toen een ideaal van bekoorlijkheid; als een fee gleed zij tusschen de bloembedden door, die kwistig met droevige herfstbloesems getooid waren; zij zette zich neer onder haar keizerlijk baldakijn van violet crêpon in haar stijf gewaad, dat de kleuren droeg van een vogelvlerk. De eens onzichtbare keizerin is nedergedaald uit haar hooge sfeer; zij vertoont zich, zij ontvangt, zij spreekt, zij eet zelfs in het openbaar - al is het ook met de punt der lippen. Zij heeft haar prachtige camails, bezaaid met schitterende blazoenen, haar breed haarkapsel, dat haar op een afgodsbeeld deed gelijken, en haar kolossale waaiers afgelegd; zij draagt Fedora-haar en laat uit Parijs, Berlijn of Londen haar japonnen, haar hoeden en.... haar corsetten komen.