Hoe men schilder wordt.
Willie is een genie, dat stond vast; zijn broers en zusters waren er van overtuigd, en het oude Saartje, die - wanneer vader voor zaken op reis is en moeder eens eventjes zich bij hare vriendinnen gaat ontspannen van haar drukkende zorgen - op de kinderen past, denkt het ook, al wist nu ook eigenlijk geen van allen, wat een genie is.
Maar Saartje, die met het kleine Joopje op den schoot in de breede vensterbank zit, vindt het zeer aardig, dat Willie de kinderen zoet houdt, want stil van bewondering omringen zij hem allen, terwijl hij op den vlieger, die Bertie gemaakt heeft, een merkwaardig figuur schildert.
Dan klinken er wel allerlei kinderlijke vragen.
‘Zeg Will’, vraagt kleine Bernardientje, ‘wat draagt die vrouw in haar hand. Is dat een piek?’
‘Neen, 't is geen vrouw, 't is een man,’ verklaart het groote Roosje.
‘En zij heeft een rok aan.’
‘Dat is geen rok, wacht maar tot het klaar is,’ zegt de schilder uit de hoogte. ‘Bertie, houd den vlieger goed vast. Zoo, anders gaat het niet.’
‘Je moet er meer rood op doen,’ meent Bertie, ‘dan zie je het figuur duidelijker op een afstand.’
‘Toos vaagt ook pottèt,’ zegt het heuveltje, dat naast Bertie zit.
‘He ja!’ meent Anne, het grootste meisje, ‘dat moest je eens doen voor Moe's verjaardag! maar dan van Joopje.’
‘Neen, eerst van mij,’ roept Lize.
‘Waarom van jou het eerste?’ vraagt Bernardine, ‘ik ben jonger.’
‘En ik ouder!’
Daar stooten zij al kibbelend tegen den vlieger en de schilder maakte een groote roode streep, die er niet thuis hoort.
‘Dat komt nu van die meisjes, altijd stoeien, altijd vechten,’ zegt Bertie, op een toon van hooge wijsheid, en de schilder verklaart plechtig:
‘Ik begrijp niet waar meisjes voor dienen. Je kunt lang wachten voor ik jelui portret maak.’
‘Och toe, Will! Och, toe! Wij zullen het nooit meer doen!’
Zal Willie werkelijk eens schilder worden en een schilder van naam? Wat er ook gebeure, zeker is 't dat, hoe groot zijn roem ook eens moge wezen, hij nooit op meer algemeene belangstelling zal kunnen rekenen dan hem thans ten deel valt in de kinderkamer.