Zonderling dat in hetzelfde geslacht, hetwelk zijne vrouwen op verschillende tronen van Europa zag stijgen, verscheidene mannen tot burgerlijke vrouwen afdaalden, om met haar zoogenaamde morganatische huwelijken te sluiten. Zoo huwde een half broeder van de vijf schoone beiersche zusters, de dochter van zijn franschen meester Maria Anna Boley; dit huwelijk kwam niet tot stand dan na vele stormachtige tooneelen tusschen den koninklijken vader en zijn zoon, maar de zoon zette zijn plan door; later verhief de schoonpapa de vrouw zijns zoons tot den adelstand en schonk haar verscheidene domeinen. Deze hoogst gelukkige echtverbintenis duurde dertig jaar; zijn burgervrouw scheen prins Karel goed bevallen te zijn, want na haar dood huwde hij een andere vrouw van denzelfden stand, die later onder den naam van Henriëtte van Frankenburg eveneens geadeld werd.
Ook de broeder van keizerin Elisabeth van Oostenrijk verbond zich in 1857 met de dochter van een kleinen koopman, voor wie hij later den titel van gravin van Wallersee wist te verkrijgen; hij kon echter dit huwelijk eerst sluiten, nadat hij grootendeels afstand gedaan had van de voorrechten zijner geboorte; een dochter van gravin van Wallersee verwierf zich een treurige vermaardheid bij gelegenheid van het droevige drama van Meyerling en werd dientengevolge uit Oostenrijk en Beieren verbannen.
De morganatische huwelijken worden trouwens hoe langer hoe veelvuldiger aan de europeesche hoven; de democratische geest der eeuw heerscht ook in de paleizen der vorsten. Deze dalen af uit de ongenaakbaarheid, waartoe de etiquette hen veroordeelde en vergeten het liefst dat zij vorsten zijn, om geheel te kunnen doen zooals gewone menschen.
Het schijnt, dat nu hun macht en alleenheerschappij door de constitutiën gefnuikt zijn en men hun de handen gebonden heeft, de aardigheid er af is en de voorrechten van hun afgezonderde stelling, welke hun zoovele plichten opleggen, hen te zwaar drukken.
In Oostenrijk huwde aartshertog Johan, de dochter van een Tyroolschen postmeester, een andere aartshertog prins Hendrik nam een actrice, Leopoldine Hofman, tot gemalin en hoe een andere aartshertog Johan onlangs afstand deed van alle voorrechten zijner geboorte om - zooals later bleek - vrij te zijn een danseres te huwen, ligt nog in ons aller herinnering.
Leopold van Saksen Coburg, later eerste koning der Belgen, was met een tooneelspeelster, Caroline Bauer, gehuwd; het huwelijk werd echter ontbonden toen hij den Belgischen troon besteeg. De vader van keizer Wilhelm I van Duitschland trachtte aan de zijde eener freule von Harrach, later vorstin van Liegnitz, de smart te vergeten over den dood zijner eerste gade, de beroemde koningin Louise. Ook koning Willem I huwde een Belgische dame, de gravin d'Oultremont, in morganatischen echt.
Zelfs de vrouwen huwden dikwijls mannen, die niet van vorstelijk bloed waren; men denke slechts aan keizerin Marie Louise, Napoleon's weduwe, die tot tweemaal hertrouwde, eerst met graaf Neipperg, later met een graaf de Bombelles; aan koningin Maria Christina van Spanje, die met een zekeren hertog van Rianzarès hertrouwde en moeder werd van twaalf kinderen; aan de hertogin van Berry, later gravin Luchesi Palli; aan prinses Frederika van Hannover met baron van Pawel Ramingen enz. Een der eigenaardigste van dergelijke huwelijken is dat van een Sleeswijk-Holsteinsche prinses, tante der tegenwoordige Duitsche keizerin met den beroemden professor Esmarch, een zeer bekend geneeskundige, die in 't huis der Hohenzollerns groote achting geniet.
Over het algemeen bestaat er nog altijd een hooge scheidingsmuur tusschen de geslachten die hun ontstaan danken aan dergelijke morganatische huwelijken en de regeerende dynastiën; slechts zelden wordt het aan genen vergund hun plaats in te nemen onder de regeerende vorstenfamiliën van hun land.
In den laatsten tijd echter is het, behalve aan de Bonapartes ook aan de leden van het huis Battenberg gelukt over dien muur te klimmen en zich een plaats te veroveren tot naast, zoo niet op de europeesche tronen; hun geval is te interessant om het niet mede te deelen.
Voor ongeveer zestig jaar hield de pruisische minister, Graaf Brühl, er een klerk op na, die de administratie van zijn landgoederen voerde, brieven copieerde en andere werktuigelijke bezigheden van ondergeschikten aard voor hem bezorgde. Deze man, wiens naam was Hauck, werd door een bloedverwant naar Warschau gelokt, waar hij, hoewel het hem eigenlijk aan degelijke kennis ontbrak, een soort van courant oprichtte; door een toeval verkreeg hij in deze betrekking de gunst van den stadhouder, Grootvorst Constantijn, die zijn zoon met zich mede nam in het leger, waar hij snel opklom tot overste en graaf.
De eerste vijanden, die deze held te zien kreeg, waren de poolsche opstandelingen, die hem doodschoten, toen hij uit zijn huis even op straat kwam. Om hem voor zijn zelfopoffering te beloonen werd zijn dochter in een Petersburger damesstift op staatskosten opgevoed. Het schoone, begaafde meisje maakte hier kennis met prins Alexander van Hessen, den broeder der toenmalige russische keizerin, die haar huwde en tengevolge daarvan zijn militaire loopbaan in Rusland verlaten moest. Hij keerde naar Darmstadt terug en verkreeg daar voor zijn vrouw den titel van Vorstin van Battenberg. Dit nu is de oorsprong der Battenbergers, die zooveel van zich deden spreken; op zijn minst zijn er vier broeders uit dit huwelijk gesproten, waarvan een met een Hessische prinses, kleindochter van koningin Victoria, een andere met prinses Beatrice, de eigen dochter van de Engelsche vorstin trouwde, terwijl de derde Alexander, de bekende held en ex-vorst van Bulgarije is, aan wien het gelegen had zwager van den Duitschen Keizer te worden, maar hij scheen genoeg te hebben aan tronen en prinsessen en huwde doodeenvoudig met een alles behalve schoone operazangeres. De tooneelprinsessen schijnen al zeer bijzondere bekoorlijkheden voor echte prinsen te bezitten, want de meeste morganatische huwelijken geschieden ten gunste van tooneelspeelsters, zangeressen of danseressen.
Heeft het huis Battenberg zich hoog verheven, nog hooger stegen de Coburgers; het landje Saksen-Saalfeld-Coburg was in de vorige eeuw op de kaart van