De Huisvriend. Jaargang 1890(1890)– [tijdschrift] Huisvriend, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Alleen! Zij hebben schier geen tranen meer, - geen klacht Ontsnapt de moedloos saamgeperste lippen; Nauw hoort ge een zucht haar schreiend hart ontglippen, Om wat het wreede lot haar beiden bracht. De vader viel ter helfte van zijn baan, De moeder kwijnde in 't beste van haar dagen, - Arm zusterpaar!... Een taak háár opgedragen, Die rijpe krachten eischt! - Wat vangen ze aan? Als weezen blijven ze achter, gansch alleen, Verstoken van de hulp en zorg der ouders, - Hoe zwaar drukt 's levens last haar jonge schouders, Hoe volgen dood en nood reeds nu haar schreên! Toch rest haar één bemoedigende troost: Zij zijn nog voor elkaâr gespaard gebleven, Om hand in hand en hart aan hart te leven, - Schoon morgenrood, dat boven 't duister bloost! Juni '90. H.V. Vorige Volgende