Naar stal.
Ook op kunstgebied, als op zooveel ander terrein, hebben wij onze ‘specialiteiten’. Men kent en bewondert de guitige poesjes van mevrouw Ronner, de paarden van Eerelman en Nakken, de honden van Cunaeus, en - niet minder dan deze allen - de schapen van onzen rijkbegaafden Tom. Daar is hij nu eenmaal éénig in. Zijne landschappen en luchten zien er goed en trouw en innig natuurlijk uit; alles echte, zuiver geziene en gevoelde kunst, - maar hoog boven dit alles staat het buitengewone meesterschap, waarmee Tom schapen weet te schilderen. De oogen, de koppen, de vachten, de pooten, heel de bouw en het samenstel en de bewegingen dezer wollige viervoeters hebben geen geheimen meer voor zijn kunstenaarsoog, en talrijk zijn dan ook de stukken van dien aard, waarmede hij onze vaderlandsche musea en particuliere verzamelingen verrijkt heeft.
De ‘Huisvriend’ beschouwt het als een voorrecht, zijn lezers nevensstaande gravure naar eene schilderij van Tom te kunnen aanbieden. Men zal er het geheel oorspronkelijk talent van den uitnemenden kunstenaar weer ten volle in kunnen bewonderen. De oude, door den last der jaren gekromde herder bevindt zich met zijne kudde op weg naar de schaapskooi. De ondergaande najaarszon werpt een breed, zacht licht over de groep, over de ruggen der schapen en de hooge plekjes van den grond. Het is laat in den herfst, de boomen hebben nog slechts weinige bladeren over, maar de wind is gaan liggen en het landschap heeft het aanzien van stille, vredige kalmte. En even rustig, even kalm keeren de schapen in kleine troepjes huiswaarts, rammen en ooien en lammeren vertrouwelijk dooreen gemengd, trippelend de fijne, ranke pootjes bewegend en onder zacht geblaat hier en daar aan een boomtakje of een bosje gras knabbelend. Deze schapen van Tom, vol kracht en leven, zijn een aanwinst voor de kunst en - een schat voor den gelukkigen bezitter van dit uitmuntende doek.