Arabische zangeres.
Eigenlijk zou men een Arabier moeten zijn, om de schoonheid dezer jonge dame naar verdienste te waardeeren. Want een beauté in haar soort zal zij wel zijn. Wat haar voor onzen Westerschen smaak minder aantrekkelijk maakt, is niet zoozeer te zoeken in afwijkingen van onzen schoonheids-maatstaf, dan wel in die typische lijnen en vormen, welke nu eenmaal het eigenaardig kenmerk van haar ras zijn. En zóóveel is in ieder geval zeker: in haar eigen oogen mag zij ongetwijfeld tot die dochteren van Arabië gerekend worden, welke door moeder natuur niet op het karigst met hare gaven bedeeld zijn. Zij doet althans al het mogelijke om die voordeelen op het gunstigst te doen uitkomen: de coquet geplooide kanten sluier over den glanzigen schat van het lange, koolzwarte, in dichte krullen afhangende hoofdhaar, de zware, fonkelende gesteenten, waarmede zij zich de ooren sierde, de niet minder opzichtige keten, die haar hals omsluit, de met veelkleurige bloemen geborduurde tunica, die haar boezem, schouders en armen dekt, - dit alles is reeds genoeg om meer dan gewone aandacht voor hare verschijning te wekken. En met dat costuum getooid, den tambourijn in de linkerhand, de volle, zwellende lippen, die de schitterend witte tanden als met een purperen krans omlijsten, ten halve geopend, - zoo zingt zij de liederen van haar vaderland en haren stam: korte, haastig uitgestooten woorden, op een droomerig sleepende melodie, en aangehoord door een even phlegmatiek, onaandoenlijk publiek: door zwaargebaarde mannen in wijde burnous en met roode of witte tulbanden op, neergehurkt op de matten van het koffiehuis en welbehagelijk hun pijp smookend. Alles gaat er even bedaard en rustig toe, en slechts nu en dan komt er wat meer gloed in den blik der zwijgende rookers, als het meisje haren rinkelenden tamboerijn hoog boven haar hoofd laat dreunen en klinken, met opgeheven armen, zoodat de rondingen van het lichte overkleed
al den rijkdom harer weelderige vormen verraden. Maar het volgende oogenblik is er geen spoor meer van die verheffing te ontdekken, en laat de zangeres weer haar gewone kwijnende, droefgeestige tonen hooren.