vuldig voor ons bewaard heeft. Een paar jaar geleden werden ze aldaar door Arabieren ontdekt, die ze verkochten aan agenten van het handelshuis Theodor Graf in Weenen, en op deze wijze is deze zeldzame verzameling in Europa gekomen, waar ze nu een triomftocht houden door alle groote steden. Een jaar geleden had schrijver dezes gelegenheid ze in Amsterdam te bewonderen.
Het portret van den doode op de kisten van hout of papier-mâché, die de mummie bevatten, aan te brengen is eene Egyptische gewoonte, die tot diep in de oudheid opklimt. Dit portret werd niet op de kist geschilderd, maar daarop gebeeldhouwd. Gewoonlijk werden alhier het hoofd, de handen en voeten plastisch aangegeven. Van eene wedergave van de trekken des overledene is hierbij geen sprake. Al deze sarkophagen vertoonen hetzelfde type, denzelfden stijven, conventioneelen vorm van gezicht en haar en baard.
De grieksche bevolking, die na Alexander den Groote, na de stichting van Alexandrië, de Nijl-delta tot nieuwe bloei bracht, heeft deze wijze van begraven overgenomen, en wat telkens blijkt, wanneer het Grieksche volk vreemde kultuurelementen overneemt, gebeurt ook hier. De Grieken nemen, Kosmopolieten als ze zijn, de eerbiedwaardige Egyptische gewoonten over, maar wijzigen haar aanstonds naar de eischen van een beteren smaak. Het portret van den doode blijft behouden, maar in plaats van op de kist gebeeldhouwd, wordt het nu op een dun paneeltje geschilderd, ook wel op het linnen, waarin de mummie gewikkeld is. Wie in de Egyptische verzameling in Dresden komt, verzuime niet een paar prachtige exemplaren hiervan te gaan bezien. De afbeelding op blz. 404 is misschien in staat ons eenig denkbeeld van zulk een mummiën-portret te geven. Ter plaatse van het hoofd legde men het paneeltje, vervolgens wordt de mummie ingewikkeld, waarbij men zorg draagt dat de randen van het portret door het linnen gedekt worden, maar het beeld zelf zichtbaar blijft. Meestal worden de randen van het portret met een of anderen kleefstof aan de omhulling vastgemaakt. Wanneer nu de mummie verder over hare geheele lengte omwikkeld is, krijgt het den schijn dat de doode den beschouwer aankijkt van uit zijn linnen omhulsel. Eene op deze wijze gepraepareerde mummie werd daarna in een houten kist gelegd, waarvan men het hoofdeinde van het deksel kon oplichten. Op deze wijze kon men altijd door het gezicht van den doode beschouwen, telkens wanneer men daartoe begeerte voelde. De juiste Grieksche smaak zorgde er voor dat thans in de plaats der stijve, conventioneele, Egyptische wijze van portretteering het streven naar de juiste wedergave der trekken van den doode optreedt.
De bovengenoemde collectie bestaat uit een honderdtal portretten, de meeste borstbeelden, van ongeveer denzelfden aard, maar van verschillende uitvoering en waarde. We zien hier voor ons knapen, jongelingen en jonge meisjes, mannen in den bloei des levens, jonge vrouwen, ook een paar grijsaards en bejaarde vrouwen. Te oordeelen naar de rijke kleeding en de sieraden aan hals en in haar en ooren schijnen de meesten tot de hoogste standen behoord te hebben. Ook de types van de gezichten zijn verschillend. Naast het Egyptische en het Grieksche type vinden we eenige portretten, die zonder twijfel het semitische type vertoonen, zelfs is er één portret, dat dadelijk aan een neger doet denken.
Egyptologen en klassieke archeologen hebben onmiddellijk al hunne aandacht aan dit zeldzaam geschenk van een gunstig toeval gewijd en o.a. de vraag gesteld uit welken tijd het meerendeel van deze portretten afkomstig is. Dat het heidensche Egyptenaren, geene christenen zijn is duidelijk uit de velerlei heidensche symbolen, die we op de portretten aantreffen. Na het jaar 395 n. Chr. toen Theodosius met alle gestrengheid het heidendom te lijf ging, kunnen ze niet ontstaan zijn. Evenmin kunnen ze vervaardigd zijn onmiddellijk na de stichting van Alexandrië, omdat er eerst een geruime tijd verloopen moest zijn, voor de samensmelting der nationaal-Egyptische en der Grieksche beschaving zóó ver gegaan is, als we uit onze portretten opmerken. Overwinnaars en overwonnenen volgen dezelfde wijze van begraving. De Grieksche overwinnaars hebben de Egyptische mummificeering aangenomen, de overwonnen inboorling draagt aan Grieksche kunstenaars het maken van het portret van zijn geliefden doode op. Beide elementen wonen aldus broederlijk naast elkander, een toestand, die eerst onder den tweeden Ptolemaeus begonnen is. De Grieksche letters, die op eenige van de paneeltjes gevonden zijn, wijzen door hun vorm naar de 1e en 2e eeuw n. Chr. en het is dus waarschijnlijk dat het meerendeel in dien tijd, laat ons zeggen in den tijd van Hadrianus, ontstaan is.
Grieksche schilders zijn het dus, die onze portretten gemaakt hebben. Deze staan niet allen op dezelfde lijn. Terwijl sommige de duidelijkste sporen dragen door een eenvoudig handwerksman gemaakt te zijn, zonder twijfel in overeenstemming met de maatschappelijke positie van den afgestorvene, zijn de meeste door echte kunstenaars gemaakt, met de beste portretschilders van latere tijden op ééne lijn te stellen. Een eigenaardig onderscheid vormt deze Grieksche kunst met de vroegere. Terwijl deze in alle opzichten op het ideale gericht was en de koppen, die we uit dien bloeitijd kennen, nooit het werkelijke portret van den persoon weêrgeven, is er sedert Alexander eene merkbare verandering van richting waar te nemen. De portretten van onzen grooten held zijn er zelve het bewijs voor. Nog zijn wel de trekken door den glans eener ideale schoonheid geadeld, maar de kunstenaars versmaden het niet langer de werkelijkheid geheel en al daaraan op te offeren. Alexander had een scheeven nek: dit heelemaal negeeren durven ze niet langer, het eenvoudig weer te geven, durven ze nog niet, omdat ze nog te veel aan den leiband der traditie loopen, ze kiezen daarom een middenweg en geven ons den prachtigen kop een weinig naar links gewend. Het blijkt dat dit realistisch streven gaandeweg terrein heeft gewonnen. De prachtige hellenistische reliefs, die onlangs door Schreiber zijn uitgegeven, vertoonen ditzelfde karakter, en onze portretten toonen ons de volkomen overwinning van deze kunstrichting. Het is alles waar, getrouw in alle details, wat we hier voor ons zien. Ten bewijze hiervoor geven we op blz. 405 de afbeeldingen van een viertal.