Echos uit de modewereld,
door Coquette.
Hoewel bij velen de kachels nog wel niet zullen branden, in deze mooie, tweede helft van October, zoo worden toch van lieverlede zomermantels, hoeden en japonnen opgeborgen voor het volgend jaar. De wintermantels worden veel langer gedragen dan in jaren het geval was, en nu ziet men weer eens welk een tyran de mode toch is, want vroeger vonden wij lange paletots onuitstaanbaar en stijf, en thans vertoonen zelfs de nieuwste jaquetten verlengstukken over de heupen, om de taille beter te doen uitkomen. Gekleede, aansluitende herfstmantels, lang en bijna op den voet vallend als een royale robe-princesse vormen, voor oudere dames, een elegante en tevens gedistingeerde dracht; men ziet ze gegarneerd met vederbont of met een dichte soutachebewerking.
Zeer gewild schijnt de eigenaardige jaquetvorm Louis XIII, naar de wijze der heeren-jassen uit de 17e eeuw, gesloten door een dubbele rij knoopen en versierd met breede revers. De mouwen zijn wijd naar den schouder toe, en aan den pols zeer nauw; de hooge opstaande kappen aan de bovenmouw nemen vooralsnog niet af in omvang. Er is zulk een ruime keuze in kleur en snit op het gebied der wintermantels, dat men eigenlijk niet weet welk model en welke kleur te verkiezen. Bruine en zwart peluche mantels zijn bijkans een rage, sommige met sluitenden rug en losse voorpanden, de andere geheel in jaquetvorm.
Ook koetsiersmantels met gesoutacheerde pélérines behooren tot de nieuwste en meest practische winterdracht. Terwijl van vele mantels, jaquetten of paletots, de voor- en zijpanden uit fluweel of peluche zijn vervaardigd, zijn de mouwen veelal van zijde of astrakan ook wel van dicht gesoutacheerd laken.
Op het gebied der japonnen verschijnt weer de slankkleedende robe-princesse. Ik zag een zeer elegant princessekleed van fijn kastanjebruin laken op een rok van bruin satijn, waarvan de lange geplisseerde strooken tusschen de voorpanden uitkwamen. De mouwen waren eveneens van bruin satijn, wijdloopend naar den schouder, zeer sluitend naar den pols toe; de buste was met een overslag, gesoutacheerd met zijden galon, van beide schouders afdalend en zich voortzettend tot onder aan de robe. Een Mediciskraag van zwart zijden guipure sloot om de ronde uitsnijding van den hals. Men ziet ook weer de dubbele ruche dragen van effen of gemoesde tulle, ter zijde of van achteren afgemaakt met een strik.
Als een variatie op het chapiter hooge kragen, is zeer aanbevelenswaard de dracht der geplooide sjaals uit zijden neteldoek, in Parijs met voorliefde gedragen en voorhanden in alle kleuren, die men dan kiezen kan overeenkomstig het kostuum waarbij zij worden gedragen. Men maakt er ook dikwijls een fichu van met afhangende einden. In de galons heerscht een bijkans Oostersche weelde, een groote verscheidenheid; men vervaardigt tegenwoordig breede galons in Byzantijnsche stijl, met goud- en zilversoutache met ingeweven bonte steentjes, blauw, rood en groen; fluweelen passementen benaaid met git, vedergarneersels, waarmede men de randen der japonnen omzet, ook wel de mouwen en de Medicis-kragen. Donzige ruches van witte of gekleurde vederen doen een slanken hals goed uitkomen. Aan de nieuwe vormen der ronde winterhoeden zijn de platte bollen en breede randen nog immer in zwang. De van